5.2 Aansluiten condensafvoer
De condensafvoerleiding wordt bij de B-8 W III door het voorpaneel geleid en heeft een uitwendige
diameter van 20 mm. Aansluiten geschiedt d.m.v. speciale haakse knelkoppeling, waardoor lijmen
overbodig is.
Deze koppeling wordt bij het toestel meegeleverd.
De afvoerleiding moet op binnenriolering worden aangesloten (zie figuur 7).
Figuur 7: Aansluiting B-8 W III op binnenriolering.
5.3 Inregelen luchthoeveelheid
Om van een gebalanceerde ventilatie te spreken, dienen de beide luchthoeveelheden (toevoerlucht
naar de woning en retourlucht uit de woning) gelijk te zijn.
Het inregelen van de luchthoeveelheden geschiedt d.m.v. een directe luchtsnelheidmeting in de
kanalen c.q. d.m.v. een luchthoeveelheidmeting op de roosters en ventielen.
-
Schakel het toestel in hoogstand (225 m
-
Zet alle ventielen en inregelkleppen zo ver mogelijk open en meet de afgezogen luchthoeveel-
heid per ventiel.
-
Regel de afzuigventielen zodanig in, dat de gewenste luchthoeveelheden worden bereikt; te
beginnen met het ventiel met de grootste positieve afwijking.
De luchthoeveelheid kan ook worden bepaald door de luchtsnelheid in het kanaal te meten.
-
(Luchtsnelheid in m/sec. x opp. kanaal in m
5. Aansluiten B-8W III
1 = Trechter
2 = Standleiding
3 = Stankafsluiter
4 = Aansluitleiding
5 = Wasbak
3
/h).
2
x 3600 = m
Installatievoorschriften B-8W III
9
3
/h)
maart 2003
4228