10
Configuratie
INFORMATIE
Stel verschillende adressen in voor 2 gebruikersinterfaces
als in 1 kamer 2 binnenunits zijn geïnstalleerd. Voor de
procedure, zie de uitgebreide handleiding voor de
installateur;
voor
de
document" [ 4 4].
11
Inbedrijfstelling
OPMERKING
Algemene
checklist
instructies voor inbedrijfstelling in dit hoofdstuk, is er een
algemene checklist inbedrijfstelling beschikbaar op het
Daikin Business Portal (authenticatie vereist).
De algemene checklist voor de inbedrijfstelling vormt een
aanvulling op de instructies in dit hoofdstuk en kan worden
gebruikt
als
richtlijn
rapporteringssjabloon
overhandiging aan de gebruiker.
OPMERKING
Laat de unit ALTIJD werken met de thermistoren en/of
druksensoren/-schakelaars. Zo NIET kan de compressor
vuur vatten.
11.1
Controlelijst voor de
inbedrijfstelling
1 Controleer na de installatie van de unit de hierna vermelde
punten.
2 Sluit de unit.
3 Schakel de unit in.
U
leest
de
volledige
beschreven in de uitgebreide handleiding voor de
installateur.
De binnenunits zijn goed geïnstalleerd.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
Luchtinlaat/-uitlaat
Controleer of de luchtinlaat en -uitlaat van de unit NIET
belemmerd is door papier, karton of iets anders.
Er zijn GEEN ontbrekende fasen of omgekeerde fasen.
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn thermisch
geïsoleerd.
Afvoer
De afvoer moet vlot stromen.
Mogelijk gevolg: Er kan condenswater naar beneden
druppelen.
Het systeem is correct geaard en de aardingsklemmen
zijn vastgedraaid.
De zekeringen of lokaal geïnstalleerde beveiligingen zijn
overeenkomstig dit document geïnstalleerd en zijn NIET
overbrugd.
De voedingsspanning stemt overeen met de spanning
op het identificatieplaatje van de unit.
De
vermelde
kabels
doorverbindingskabel.
FTXTP-M_ATXTP-M
Daikin kamerairconditioner
3P650253-2S – 2022.11
locatie,
zie
"1.1 Over
inbedrijfstelling.
Naast
en
als
basis
voor
tijdens
inbedrijfstelling
en
installatie-instructies,
zoals
worden
gebruikt
voor
de
De
binnenunit
gebruikersinterface.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of
beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
De isolatieweerstand van de compressor is OK.
dit
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die
tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt
worden.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen
zijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
de
volledig open.
11.2
Proefdraaien
Vereiste: De gegevens van de voeding MOETEN binnen het
opgegeven bereik vallen.
de
Vereiste: Proefdraaien is mogelijk in de stand koelen of verwarmen.
bij
Vereiste: Proefdraaien moet worden uitgevoerd volgens de
instructies in de gebruiksaanwijzing van de binnenunit om zeker te
zijn dat alle functies en onderdelen goed werken.
1 In de koelstand, selecteer de laagst programmeerbare
temperatuur. In de verwarmingsstand, selecteer de hoogst
programmeerbare temperatuur. Indien nodig kan proefdraaien
worden gedeactiveerd.
2 Stel de temperatuur op normaal niveau in wanneer het
proefdraaien beëindigd is. In de koelstand: 26~28°C, in de
verwarmingsstand: 20~24°C.
3 Het systeem stopt 3 minuten na het uitschakelen van de unit.
11.2.1
Proefdraaien in de winter
Wanneer de airconditioner in de winter in de koelstand draait, stel
het proefdraaien als volgt in.
1 Druk tegelijk op
2 Druk op
.
3 Selecteer
.
4 Druk op
.
5 Druk op
om het systeem in te schakelen.
Resultaat: Het proefdraaien stopt automatisch na ongeveer
30 minuten.
6 Druk op
om de werking te stoppen.
INFORMATIE
Sommige functies kunnen bij het proefdraaien NIET
worden gebruikt.
Als de stroom tijdens de werking uitvalt, zal het systeem automatisch
herstarten direct nadat de stroom is hersteld.
10 Configuratie
ontvangt
de
signalen
,
en
.
Montagehandleiding
van
de
13