DE MAAIER MONTEREN VOOR HET EERSTE GEBRUIK
Controlelijst voor levering
Haal de maaimachine uit de verpakking en controleer of de volgende
onderdelen zijn geleverd. Indien een onderdeel ontbreekt, dient u
contact op te nemen met uw plaatselijke Hayter dealer.
1.
Motorhandleiding
2.
Montage grasvanger
3.
Onderdelenlijst
4.
Conformiteitsverklaring
Om ongelukken te vermijden, moet u het lange lint aan de grasvanger
afknippen en weggooien.
(Zie fi g. 1)
Handgreep
Zorg ervoor dat de bedieningskabels niet vasthaken bij de
draaipunten.
Schroef de knoppen waarmee de handgreep vastzit, voldoende los
om de handgreep te kunnen draaien. Hou de motorstopbeugel tegen
de handgreep, klap de handgreep naar de bedrijfsstand en laat deze
dan los.
Draai de beide handgreepknoppen vast om de handgreep te
vergrendelen.
(Zie fi g. 2)
Fig. 1
Fig. 2
Montage grasvanger
Monteer de grasvanger en het frame voordat u de maaier voor het
eerst gebruikt. Schuif het frame (1) in de grasvanger (2) en zorg
ervoor dat de duwboom zich boven de grasvanger bevindt zoals op
de afbeelding. Maak de plastic clips (A), (B), (C) en (D) vast aan
het frame van de grasvanger.
Zet de grasgeleider omhoog, laat de grasvanger neer en haak deze
vast. Laat de grasgeleider zakken zodat deze komt te rusten op de
grasvanger.
(Zie fi g. 3)
Motorschade voorkomen
Om schade aan de motor te voorkomen, wordt deze zonder olie
of brandstof geleverd. U moet het carter van de motor met olie
van het juiste type en de tank met de juiste brandstof vullen
voordat u de motor start. Raadpleeg de handleiding van de
motor voor meer informatie.
Type olie
Gebruik altijd hoogwaardige reinigingsolie, type SAE 30. Gebruik
nooit additieven voor het aanbevolen type olie. Om de levensduur
van uw motor te verlengen, is het belangrijk dat de olie na de eerste
5 bedrijfsuren wordt vervangen.
(Zie fi g. 4)
Fig. 3
2
1
A
B
D
C
9
Oliepeil controleren
Voordat u olie toevoegt of controleert, dient u ervoor te zorgen dat de
motor horizontaal is en de olievulzone schoon is.
Olie toevoegen:
1.
Verwijder de peilstok (A) en veeg deze af met een schone doek.
2.
Breng de peilstok aan en zet deze vast (A).
3.
Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil. De olie moet tot
bovenaan de vol-markering (B) op de peilstok reiken.
4.
Als het oliepeil laag is, giet dan langzaam olie in de olievulbuis
van de motor. NIET TE VOL VULLEN. Na het bijvullen van de
olie dient u een minuut te wachten en dan het oliepeil opnieuw
te controleren.
5.
Breng de peilstok opnieuw aan en zet hem vast (A).
(Zie fi g. 5)
Fig. 4
Fig. 5
A
B