GEBRUIK VAN DE MAAIMACHINE
Grasvanger
Zet de grasgeleider omhoog en til de grasvanger op. Laat de
grasgeleider zakken totdat deze rust op de achterkant van de
maaimachine.
Om de grasvanger leeg te maken, moet u het maaisel eruit storten
en de grasvanger krachtig schudden zodat er geen maaisel in de
luchtkanalen blijft zitten. Om het gras optimaal op te vangen, moet de
lucht goed door de grasvanger kunnen stromen. Bij het verzamelen
van maaisel is het belangrijk dat de grasvanger regelmatig wordt
leeg gemaakt om verstoppingen en overbelasting van de motor te
voorkomen.
(Zie fi g. 13)
Maaisel opvangen zonder grasvanger
Verwijder de grasvanger en gebruik de maaimachine met gesloten
grasgeleider.
(Zie fi g. 14)
Dichte begroeiing
Als u dichtbegroeid terrein maait, moet u het maaisel niet opvangen.
Indien dit toch nodig is, moet u maaien zonder grasvanger bij de
hoogste maaistand.
Laat het maaisel drogen, monteer de grasvanger en maai vervolgens
het gras bij de hoogste maaistand.
Fig. 14
Fig. 13
Zet de machine op een lagere maaistand en maai indien nodig het
terrein nogmaals totdat u het gewenste resultaat heeft bereikt.
Om beschadiging van uw gazon te voorkomen, verdient het
aanbeveling, telkens niet meer dan 1/3 van de lengte van het gras
af te maaien.
(Zie fi g. 15)
Frictieschijf
Het maaimes wordt aangedreven door de motor via een
frictieschijf om te voorkomen dat de krukas van de motor en het
maaimechanisme schade oplopen bij contact met een verborgen
obstakel of overbelasting.
(Zie fi g. 16)
Zet altijd de motor af als u een verborgen obstakel raakt of een
buitengewoon sterke trilling voelt. Maak de bougiekabel los en
controleer het maaimechanisme. Een beschadigd maaimes moet
u ALTIJD vervangen. Zie Onderhoud.
Fig. 15
Fig. 16
1/3
12