OPMERKING
▪ Houd de voedingskabel en de transmissiekabel van
elkaar gescheiden. De transmissiebedrading en de
voedingsbedrading mogen kruisen, maar ze mogen
NIET parallel lopen.
▪ Beide bedradingen moeten ALTIJD op minstens 50 mm
van elkaar worden gehouden om eventuele elektrische
storingen te voorkomen.
De elektrische bedrading moet worden uitgevoerd zoals beschreven
in de montagehandleiding en conform met de nationale elektrische
bedradingsvoorschriften of de reglementen.
1 Plaats de binnenunit op de haken van de montageplaat. Maak
hierbij gebruik van de " "-aanduidingen.
a
b
c
a
Montageplaat (accessoire)
b
Verbindingskabel
c
Kabelgeleiding
2 Open
het
voorpaneel
openen" [ 4 7].
"5.2 Binnenunit
3 Steek de kabel tussen de units van de buitenunit door de
doorvoeropening in de muur, door de achterkant van de
binnenunit en door de voorkant.
Opmerking:
Draai isolatietape rond de uiteinden van de kabel
tussen de units als hij al op voorhand gestript was.
4 Buig het uiteinde van de kabel omhoog.
a
Klemmenstrook
b
Elektrische componentenblok
c
Kabelklem
5 Strip de draad ongeveer 15 mm af.
6 Sluit de draden aan op de klemnummers met dezelfde kleur op
de klemmenblokken van de binnenunit en draai de draden
stevig vast op de overeenkomstige klemmen.
7 Sluit de aardingskabel aan op de overeenkomstige klem.
8 Maak de draden goed vast met de klemschroeven.
9 Trek aan de draden om te controleren of ze goed vastzitten, en
bevestig ze dan met de kabelbevestiging.
10 Leid de draden zo dat het servicedeksel goed kan worden
gesloten, en sluit dan het servicedeksel.
FTXP20~35N5V1B + ATXP20~35N5V1B
Daikin kamerairconditioner
3P650253-9H – 2022.10
en
dan
het
servicedeksel.
a
b
c
8 De installatie van de binnenunit voltooien
8
De installatie van de
binnenunit voltooien
8.1
Afvoerleiding, koelmiddelleiding en
kabel tussen de units isoleren
1 Nadat de afvoerleiding, koelmiddelleiding en elektrische
bedrading klaar zijn. Wikkel de koelmiddelleiding, kabel tussen
de units en afvoerslang samen met isolatietape. Laat de tape bij
elke omwikkeling minstens de helft van de breedte overlappen.
a
b
f
a
Afvoerslang
b
Verbindingskabel
c
Montageplaat (accessoire)
d
Koelmiddelleiding
e
Bevestigingsschroef binnenunit M4×12L (accessoire)
f
Onderframe
Zie
8.2
Leidingen door de muuropening
voeren
1 Buig de koelmiddelleidingen langs de aanduidingen voor de
plaats van de leidingen op de montageplaat.
a
b
c
a
Afvoerslang
b
Dicht deze opening af met stopverf of kitmateriaal
c
Plastic tape
d
Isolatietape
e
Montageplaat (accessoire)
OPMERKING
▪ Buig de koelmiddelleidingen NIET.
▪ Duw de koelmiddelleidingen NIET op het onderframe of
het voorrooster.
2 Voer de afvoerslang en de koelmiddelleiding door de
muuropening en dicht het gat af met stopverf.
c
d
2×
e
c
d
e
Montagehandleiding
13