6 Elektrische installatie
6
Elektrische installatie
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Gebruik
ALTIJD
een
stroomtoevoerkabel.
VOORZICHTIG
Duw of leg GEEN overtollige kabellengte in de unit.
OPMERKING
De afstand tussen de kabels voor hoge spanning en deze
voor lage spanning moet minstens 50 mm bedragen.
6.1
Over het voldoen aan de normen
inzake elektriciteit
Alleen voor de back-upverwarming van de binnenunit
Zie
"6.3.3 De voeding van de back-upverwarming
6.2
Richtlijnen voor het aansluiten van
de elektrische bedrading
Aanhaalmomenten
Binnenunit:
Onderdeel
M4 (X1M)
M4 (X12M, X15M)
Binnenunit – BUH option:
Onderdeel
M4 (X6M) *3V, *6V
M4 (X6M) *9W
6.3
Aansluitingen op de binnenunit
Onderdeel
Elektrische voeding
Zie
"6.3.2 De hoofdvoeding
aansluiten" [ 4 20].
(primair)
Elektrische voeding
Zie
"6.3.3 De voeding van de back-
(back-upverwarming)
upverwarming
Back-upverwarming
Zie
"6.3.4 De back-upverwarming op de
hoofdunit
Afsluiter
Zie
"6.3.5 De afsluiter
Elektrische meters
Zie
"6.3.6 De elektriciteitsmeters
aansluiten" [ 4 23].
Warmtapwaterpomp
Zie
"6.3.7 De pomp van het warm tapwater
aansluiten" [ 4 24].
Alarmuitgang
Zie
"6.3.8 De alarm-output
aansluiten" [ 4 24].
Bediening
Zie
"6.3.9 De AAN/UIT-output van de
ruimtekoeling/-
ruimtekoeling/verwarming
aansluiten" [ 4 25].
verwarming
Omschakeling naar
Zie
"6.3.10 De omschakeling naar de
regeling externe
externe warmtebron
warmtebron
Digitale ingangen
Zie
"6.3.11 De digitale inputs voor het
energieverbruik
energieverbruik
Veiligheidsthermostaat Zie
"6.3.12 De veiligheidsthermostaat
(normaal gesloten contact)
aansluiten" [ 4 27].
Installatiehandleiding
18
meeraderige
kabel
als
aansluiten" [ 4 21].
Aanhaalkoppel (N•m)
1,2
0,88 ±10%
Aanhaalkoppel (N•m)
2,45 ±10%
1,2
Beschrijving
aansluiten" [ 4 21].
aansluiten" [ 4 22].
aansluiten" [ 4 23].
aansluiten" [ 4 25].
aansluiten" [ 4 26].
Onderdeel
Smart Grid
Zie
"6.3.13 Een Smart Grid
aansluiten" [ 4 27].
WLAN-houder
Zie
"6.3.14 De WLAN-houder
aansluiten" [ 4 30].
Ingang zonnesysteem Zie
"6.3.15 De ingang van het
zonnesysteem
Uitgang warm tapwater Zie
"6.3.16 De uitgang van het warme
tapwater
Kamerthermostaat
Zie onderstaande tabel.
(bedraad of draadloos)
Draden: 0,75 mm²
Maximale stroomsterkte: 100 mA
Voor de primaire zone:
▪ [2.9] Bediening
▪ [2.A] Thermostaattype
Voor de secundaire zone:
▪ [3.A] Thermostaattype
▪ [3.9] (alleen-lezen) Bediening
Warmtepompconvecto
Er zijn verschillende controllers en
r
opstellingen mogelijk voor de
warmtepompconvectoren.
Afhankelijk van de opstelling hebt u
ook de optie EKRELAY1 nodig.
Voor meer informatie, zie:
▪ Installatiehandleiding
▪ Installatiehandleiding van de opties
▪ Bijlageboek
Draden: 0,75 mm²
Maximale stroomsterkte: 100 mA
Voor de primaire zone:
▪ [2.9] Bediening
▪ [2.A] Thermostaattype
Voor de secundaire zone:
▪ [3.A] Thermostaattype
▪ [3.9] (alleen-lezen) Bediening
Afstandbuitensensor
Zie:
▪ Installatiehandleiding
▪ Bijlageboek
Draden: 2×0,75 mm²
[9.B.1]=1
(Buitensensor=Buitenunit)
[9.B.2] Afwijk. buitensensor
[9.B.3] Gemiddelde tijd
Beschrijving
aansluiten" [ 4 30].
aansluiten" [ 4 30].
van
warmtepompconvectoren
voor de warmtepompconvectoren
met
optionele
uitrustingen en apparatuur
van
afstandbuitensensor
met
optionele
uitrustingen en apparatuur
EHSH/X(B)04+08P30+50EF
Daikin Altherma 3 R ECH₂O
4P678717-1 – 2021.11
de
de