NL
4
BEDIENING
4.1
Algemeen
De algemene veiligheidsvoorschriften voor het gebruik van de hier beschre-
ven uitrusting vindt u op pagina 5. Lees deze voorschriften zorgvuldig door,
voordat u de uitrusting in gebruik neemt.
Kies de combinatie van lasdraad en laspoeder dusdanig dat de materiaaleigen-
schappen van het eindresultaat die van het uitgangsmateriaal zo dicht mogelijk
benaderen.
Hanteer de draaddiameter en lasparameters die uw leverancier van lasmateriaal
u adviseert.
Voor optimale lasresultaten is een gedegen voorbewerking van het lasoppervlak
vereist.
N.B. De naadopening moet overal even breed zijn.
Om hittescheurtjes te voorkomen moet de breedte van de las groter zijn dan de
indringdiepte.
Las altijd eerst aan een proefwerkstuk met hetzelfde (voorbewerkte) naadtype
en dezelfde plaatdikte als het productiewerkstuk.
N.B. Maak nooit een proeflas op het productiewerkstuk.
Bedieningsvoorschriften voor regeleenheid A2-A6 Process Controller (PEH)
Zie gebruiksaanwijzing 0443 745 xxx.
Bedieningsvoorschriften voor regeleenheid PEK
Zie gebruiksaanwijzing 0460 948 xxx, 0460 949 xxx, 0459 839 036.
hfc1o1ha
Waarschuwing:
Hebt u de veiligheidsvoorschriften doorgenomen
en deze begrepen?
Bedien de machine alleen wanneer dat het
geval is!
- 13 -