Peer-to-peerafdrukken (directe modus)
In een peer-to-peernetwerk worden geen specifieke netwerkservers gebruikt. In plaats daarvan wordt
een met de verbonden netwerkprinter geïnstalleerd op elke clientcomputer die de afdrukopdrachten
rechtstreeks naar de printer zendt. HP Jetdirect
Netwerkprotocollen
Voor communicatie op een netwerk moeten netwerkcomputers en -printers gebruikmaken van een
gemeenschappelijke taal of netwerkprotocol. De HP Jetdirect-printserver kan verschillende
netwerkprotocollen tegelijk ondersteunen. Zie
een lijst met ondersteunde protocollen.
TCP/IP is het meest gebruikte protocol in netwerkomgevingen.
Netwerkadres
Elk apparaat op een netwerk moet worden geïdentificeerd met een uniek netwerkadres voor het
specifieke netwerkprotocol dat wordt gebruikt. Op een IP-netwerk worden netwerkadressen
geconfigureerd en opgeslagen op elke IP Jetdirect-printserver tijdens de installatie en worden
weergegeven op de HP Jetdirect-configuratiepagina voor de printserver.
Hardwareadres
Elk apparaat in een netwerk heeft een uniek LAN-hardwareadres (stationsadres) dat wordt toegewezen
door de fabrikant van het apparaat. Omdat printservers printers verbinden met een netwerk, heeft elke
printserver een hardwareadres dat is toegewezen door Hewlett-Packard.
Dit adres bestaat uit 12 hexadecimale cijfers (0 tot en met F). De eerste zes cijfers zijn een unieke
identificatie van de fabrikant en de tweede zes cijfers zijn een unieke identificatie van het apparaat.
Het LAN-hardwareadres is belangrijk omdat dit nodig kan zijn om de printer tijdens de installatie te
identificeren. Het adres wordt weergegeven op de configuratiepagina voor elke printserver.
16
Bijlage A Verklarende woordenlijst
Ondersteunde netwerkprotocollen op pagina 18
voor
NLWW