Temperatuurbegrenzing (oververhittingsbeveiliging)
Het apparaat is uitgerust met een temperatuurbegrenzing. Zo
wordt bijv. de compressor beveiligd tegen oververhitting.
• Bovenste temperatuurgrens: +35 °C +/- 2 °C
• Onderste temperatuurgrens: -3 °C +/- 2 °C
Komt de omgevingstemperatuur boven of onder deze grenzen,
schakelt het apparaat de compressor automatisch uit en blijft
alleen de ventilator draaien. Deze eigenschap beschermt het
apparaat tegen overbelasting, omdat het apparaat extreem
wordt belast bij hoge temperaturen en hoge luchtvochtigheid.
Bovendien is een droging bij dergelijk hoge temperaturen niet
meer economisch en vormt een risico voor de inventaris van de
te drogen ruimte. Houd er graag rekening mee dat de
uitschakeling werkt met een inschakelhysterese van -2 °C.
Info
De compressor start altijd met vertraging. Dit dient ter
bescherming van de compressor en zorgt voor een
langere levensduur. Bij het verwijderen van het
condensreservoir uit he apparaat en het weer
terugplaatsen na het legen, schakelt de compressor
met een vertraging van ca. 3 min weer in. Deze
vertraging is ook actief tijdens optioneel
hygrostaatbedrijf. Neemt de ruimteluchtvochtigheid toe
via de instelling van de voorkeuzeschakelaar, schakelt
de compressor pas na een tijdsvertraging weer in.
De ventilator draait altijd door, onafhankelijk van de
compressor. Alleen als het condensreservoir is
verwijderd, schakelt de compressor uit.
Bedrijf met slang aan de condensaansluiting
1.
NL
2.
3.
luchtontvochtiger TTK 125 S
1/2''
9