Apple
CarPlay
®
A
Er klinkt een dalend geluidssignaal.
- of -
B
Spraakcommando Annuleren of Einde
C
uitspreken.
- of -
D
Druk op een willekeurige toets in het PCM.
E
De betreffende functie wordt opgeroepen.
F
Door kort op de toets
op de hendel te drukken,
wordt de spraakherkenning van het PCM
G
geactiveerd.
H
Tussen Apple
CarPlay en het ge-
®
I
bruik van de iPhone
J
wisselen
K
Als na het aansluiten van de iPhone
L
terface in de middenconsole of in het handschoe-
nenkastje de iPhone
als iPod
M
®
Apple
CarPlay niet worden gebruikt.
®
N
Via het apparaatbeheer kan tussen het gebruik van
de iPhone
als iPod
en Apple CarPlay
®
®
O
gewisseld.
P
Q
R
S
T
U
V
W
Afb. 4: Apparaatbeheer oproepen
X
Y
Z
8
1. Kies op de voetregel
de verbindingsstatus).
2. Smartphone-integratie kiezen.
3. Gebruikte iPhone
4. Als iPod gebruiken kiezen
- of -
Met Apple CarPlay gebruiken kiezen.
als iPod
®
®
op de USB-in-
®
wordt verbonden, kan
®
worden
TM
of
(afhankelijk van
kiezen.
®