NL
6
ONDERHOUD
6.1
Algemeen
BELANGRIJK! Schakel de netspanning uit, voordat u onderhoud pleegt.
Voor het onderhoud van de bedieningsdoos A2--A6 Process Controller (PEH), zie
gebruiksaanwijzing.
6.2
Dagelijks
Zorg dat de bewegende delen van de lasautomaat vrij blijven van laspoeder en
S
stof.
Controleer of het contactmondstuk en alle elektrische leidingen zijn aangesloten.
S
Controleer of alle schroefverbindingen aangehaald zijn en of de besturing en de
S
aandrijfrollen niet versleten of beschadigd zijn.
Controleer het remkoppel van de remnaaf. Het mag niet zo klein zijn dat de
S
draadtrommel blijft roteren, wanneer de draadtoevoer stopt en het mag niet zo
groot zijn dat de toevoerrollen slippen. De richtwaarde voor het remkoppel van
een draadtrommel van 30 kg is 1,5 Nm.
Remkoppel bijstellen:
Zet de vergrendelknop (2) in
S
vergrendelde stand.
Duw een schroevendraaier in
S
de veren van de naaf.
Als u de veer (1) rechtsom draait,
S
wordt een lager remkoppel verkregen.
N.B. Draai evenveel aan alle veren.
6.3
Periodiek
Controleer elk kwartaal de koolborstels van de draadmotor, vervang ze wanneer
S
ze versleten zijn tot 6 mm.
Controleer de schuiven, smeer ze indien ze klemmen.
S
Controleer de draadbesturing, de aandrijfrollen en het contactmondstuk van de
S
draad aanvoereenheid. Vervang versleten of beschadigde componenten
(zie onderdelenlijst op blz. 207).
ffa9d1ha
- - 121 - -