De kabel van de boor/rotor
controleren en afstellen
Onderhoudsinterval: Na de eerste 2
bedrijfsuren—Controleer de
kabel van de boor/rotor en stel deze
af indien nodig.
Jaarlijks—Controleer de kabel van de
boor/rotor; indien nodig afstellen of vervangen.
1.
Verwijder de 2 schroeven waarmee de riemkap
bevestigd is
(Figuur
2.
Verwijder de riemkap
Figuur 30
3.
Terwijl de hendel voor de boor/rotor is
uitgeschakeld, controleer u of de afstand tussen
de arm van de boorkoppeling en het frame
van de machine 1,5 mm bedraagt zoals wordt
getoond in
Figuur
Figuur 31
1. 1,5 mm
2. Frame
4.
Als de kabel van de boor/rotor niet juist is
afgesteld, doet u het volgende:
30).
(Figuur
30).
31.
3. Arm van boorkoppeling
5.
Draai de contramoer los
1. Contramoer
6.
Maak de spanmoer los of vast waarmee de
spanning op de kabel wordt afgesteld
32).
7.
Stel de spanmoer af tot u de juiste afstand
verkrijgt.
8.
Draai de contramoer vast.
9.
Monteer de 2 schroeven die u eerder hebt
verwijderd op de riemkap.
10.
Neem contact op met een erkende servicedealer
g323250
als de kabel van de boor/rotor juist is afgesteld
maar een probleem zich blijft voordoen.
Het oliepeil van de
tandwielkast van de boor
controleren
Onderhoudsinterval: Jaarlijks—Controleer het
1.
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
2.
Maak schoon rond de buisplug en verwijder de
buisplug uit de tandwielkast
Opmerking:
te helpen bij het verwijderen van de buisplug.
g260108
21
(Figuur
32).
Figuur 32
2. Spanmoer
oliepeil in de tandwielkast van de
boor en voeg olie toe indien nodig.
(Figuur
Gebruik indien nodig een tang om
g322960
(Figuur
33).