4.4 Controle na installatie
Controleer na voltooiïng van de installatie of aan de volgende vereisten wordt
voldaan:
Te controleren zaak
Is de unit goed bevestigd?
Heeft er een dichtingstest van de
leidingen plaatsgevonden?
Zijn de buizen voldoende geïsoleerd?
Is de waterafvoer in orde?
Stemt de spanning van de
stroomtoevoer overeen met de
gegevens op het serieplaatje?
Zijn de kabels en buizen op de juiste
wijze geïnstalleerd?
Is de unit naar behoren geaard?
Beschikt de toevoerkabel over de juiste
specificaties?
Worden de luchtin- en -uitlaat niet door
een obstakel geblokkeerd?
Zijn na de installatie het stof en de
materiaalresten verwijderd?
Zijn het gas- en het vloeistofventiel
volledig geopend?
Zijn de doorvoeropeningen voor de
buizen goed afgedekt?
Mogelijk defect
De unit kan vallen, vibreren of lawaai
veroorzaken.
Lekkages kunnen tot gevolg hebben
dat de koeling en/of verwarming
onvoldoende vermogen hebben.
Er kan condensatie ontstaan, waardoor
water van de buizen kan druppelen.
Er kan condensatie ontstaan, waardoor
water van de buizen kan druppelen.
Er kan een defect ontstaan of er
kunnen onderdelen beschadigd raken.
Er kan een defect ontstaan of er
kunnen onderdelen beschadigd raken.
Er kan elektrische contactspanning
optreden.
Er kan een defect ontstaan of er
kunnen onderdelen beschadigd raken.
Dit kan tot gevolg hebben dat de
koeling en/of verwarming onvoldoende
vermogen hebben.
Er kan een defect ontstaan of er
kunnen onderdelen beschadigd raken.
Een beperkte doorstroom kan tot
gevolg hebben dat de koeling en/of
verwarming onvoldoende vermogen
hebben.
Het vermogen van het koelen
(verwarmen) kan afnemen of er kan
elektrische stroom verspild raken.
23