Inhoudsopgave
Advertenties
-
Als de pomp in de tegen gestelde richting draaide van de pijl (Figuur 7. Nr. 4) dan is de richting fout. Om dit te
corrigeren moeten 2 van de drie fasen omgedraaid worden, zie hiervoor de stappen uit hoofdstuk 4 Elektrisch
aansluiten.
Als de pomp de goede kant op draait kan de inbedrijfstelling vervolgd worden.
-
Draai de schijfafsluiter in de "Inlet" (Figuur 7. Nr. 2) helemaal open (linksom).
-
Zet de schakelaar (Figuur 7. Nr. 6) op stand 1 (handbediend aan) om de pomp te laten draaien.
-
Draai nu de schijfafsluiter (Figuur 7. Nr. 2) in de "Inlet" langzaam dicht (rechtsom) tot de druk tussen de -0,85
Bar en –0,9 Bar staat.
-
Wanneer de druk doorloopt naar -1 Bar is de schijfafsluiter in de "Inlet" te ver dicht gedraaid. Draai in dat geval
de schijfsluiter weer open totdat de druk weer tussen de -0,85 Bar en -0,9 Bar komt.
-
Zet de schakelaar (Figuur 7. Nr. 2) op stand 0 (OFF) zodat de pomp stopt en de druk weer langzaam oploopt.
De druk zal oplopen tot ± 1 Bar, doorgaans de systeemdruk. Door het stijgen van de druk zal nu ook de
ontluchter gaan afblazen (Figuur 7. Nr. 3).
-
Als de systeemdruk bereikt is en de ontluchter niet meer afblaast, mag de schakelaar
(Figuur 7. Nr. 6) weer op stand 1 (handbediend aan) worden gezet zodat de pomp gaat draaien en de
ontgastank opnieuw vacuüm wordt getrokken. De druk moet nu opnieuw tussen de -0,85 Bar en -0,9 Bar komen
te staan.
-
Stel de schijfafsluiter in de "Inlet" (Figuur 7. Nr. 2) bij indien de vacuümdruk alsnog te laag blijft of te groot wordt.
-
Herhaal het op druk komen en vacuüm trekken totdat de druk tijdens het pompen tussen de -0,85 Bar en -0,9
Bar blijft en daar gedurende een 3 of meerdere cyclussen niet meer van afwijkt.
-
De ExitOxy is nu klaar voor gebruik. Verzegel de schijfafsluiter (Figuur 7. Nr. 2) opnieuw zodat deze niet
zomaar kan worden versteld.
6
Werking
Indien de pomp in werking is, trekt deze vacuüm in de ontgastank (Figuur 1 nr.4). In de tank wordt water verneveld, door
de onderdruk komen er luchtbellen vrij. Deze worden boven in het systeem opgevangen. Als er heel veel lucht in het
systeem komt, stopt de pomp, vult het systeem af met water en blaast vervolgens de zuurstof af door het afblaasklepje
(ook wel ontluchter genoemd) aan de bovenkant van de ExitOxy.
Als er geen lucht meer in het systeem aanwezig is, zal de pomp minder snel uit- of aanslaan. Ook zal het systeem weinig
of niets meer afblazen. Dit is een teken dat er (vrijwel) geen lucht meer in het verwarmingssysteem aanwezig is.
De pomp dient wel (d.m.v. de tijdklok) ingeschakeld te worden in verband met zuurstof intreding in het
verwarmingssysteem (dit kan komen door diffusie).
7
Eerste ingebruikname
De ExitOxy mag de eerste week op stand 1 (handbediend aan) staan. Op deze manier zal de ExitOxy gedurende de
eerste week het overgrote deel van het water ontgassen. Na een week mag de ExitOxy op stand 2 (automatisch aan).
Het is aan te raden om in de eerste week regelmatig te controleren of de ExitOxy goed ontgast, dit kan op de volgende
manier:
-
Zet de schakelaar (Figuur 7. Nr. 6) op stand 0 (OFF) terwijl de pomp draait. De pomp stopt dan met draaien
zodat het ontgastankje vol kan stromen met water. Indien het water nog niet volledig ontgast is zal de
vrijgekomen lucht voor overdruk zorgen in het ontgastankje. Deze lucht zal door de ontluchter op het
ontgastankje (Figuur 7. Nr. 3) afgeblazen worden.
11
Advertenties
Inhoudsopgave
