Inhoudsopgave
Advertenties
Gebruikershandleiding
2. Gasalarm: signaleringen relatief aan de condities van alarm gasdetectie. Duiden op een conditie die gevaarlijk kan
zijn en maximale aandacht verdient.
3. Waarschuwing: signaleringen geactiveerd in de sensoren van een interventiedrempel die onder de alarmdrempel
ligt. Vertegenwoordigen een eerste waarschuwing en moeten aandachtig beoordeeld en gecontroleerd worden.
4. Supervisie: signalering dat een inrichting of functie gecontroleerd door het systeem verstoord is. Vertegenwoordigt
een risico dat de correcte werking van de installatie in het gedrang kan brengen. Controleer aandachtig de indicaties.
5. Defectsigaleringen van defecten gedetecteerd in het systeem, vertegenwoordigen een risico dan de correcte
werking van de installatie in het gedrang kan brengen. Contacteer de technische assistentie.
6. Monitor: signaleringen, niet van een alarm of een defect configureerbaar bij de installatie, normaal gezien gebruikt
om de gebruiker indicaties te verschaffen. Vertegenwoordigen de signaleringen die minder ernstig zijn en de
aandach die ze verdienen is afhankelijk van het gebruik dat men ervan maakt bij de configuratie van de installatie.
7.
Uitsluitingen: signaleringen van buitenbedrijfstelling van een of meer systeemelementen. Vertegenwoordigen een
indicatie waarmee men rekening moet houden omdat delen van de installatie mogelijk niet meer werken.
8. Test: geeft aan dat een of meer systeemelementen in testconditie zijn. Deze conditie, te gebruiken tijdens het
onderhoud, behoudt delen van de installatie in een niet-werkzame conditie die bijgevolg gevaarlijk kan zijn tijdens de
normale werking.
Gebruikersinterface
21
Advertenties
Inhoudsopgave
