4.2. Weerstandsmetingen
1. Verbind het rode testsnoer met de "V-Ω" ingangsaansluiting en het zwarte
testsnoer met de "COM" ingang.
2. Plaats de functieschakelaar in de "Ω
om weerstandsmeting te selecteren.
3. Om ee correcte meting te bekomen moet u ervoor zorgen dat het te testen
apparaat niet onder spanning staat.
4. Sluit de testsnoeren aan op de weerstand die u wil meten. U verkrijgt maximale
nauwkeurigheid bij het meten van lage weerstandswaarden indien u de
testsnoeren kortsluit vóór u begint te meten. Onthoud de waarde die op dat
moment wordt weergegeven en indien nodig moet u deze aftrekken van het
resultaat van uw meting.
OPMERKING
1. Het is mogelijk dat het toestel bij metingen in het 30MΩ-bereik enkele
seconden nodig heeft om een stabiele uitlezing te produceren. Dit is normaal
bij hoge weerstandswaarden.
2. De buiten-bereik indicatie "OL" verschijnt op de display indien de ingang niet
aangesloten is, vb. bij een open schakeling.
4.3. Continuïteitstest met buzzer
1. Verbind het rode testsnoer met de "V-Ω"-ingangsaansluiting en het zwarte
testsnoer met de "COM"-ingang.
2. Plaats de functieschakelaar in de "Ω
continuïteitsfunctie met de blauwe "FUN."-toets.
3. Verbind de meetpen en het testsnoer met de schakeling die u wil meten. De
buzzer weerklinkt indien de gemeten weerstand < 30Ω.
4.4. Testen van diodes
1. Plaats de functieschakelaar in de "Ω
d.m.v. de "FUN."-toets.
2. Verbind het zwarte meetsnoer met de "COM" ingang en de rode meetpen met
de "V-Ω" ingangsaansluiting.
3. Verbind de rode meetpen met de anode en het zwarte testsnoer met de
kathode van de diode. De meter geeft nu de voorwaartse spanning van de
diode aan. Enkel de boodschap "OL" verschijnt op de display indien de
aansluitingen op verkeerde wijze werden gemaakt.
DCM97K v2
"-stand en gebruik de "FUN."-toets
"-stand en selecteer de
"-stand en selecteer de diodefunctie
7
NL