13-ALARMEN
ALARMSIGNALERINGEN
Wanneer er zich een andere werkingsconditie voordoet dan de voorziene conditie voor de normale werking van de kachel, doet er zich
een alarmconditie voor.
Het bedieningspaneel geeft aanwijzingen over de reden van het alarm dat zich voordoet. Alleen voor de alarmen A01-A02 is er geen
geluidssignalering voorzien, om de gebruiker niet te storen indien er 's nachts geen pellets meer in het reservoir zijn.
Signalering display
A01
A02
A03
Alarm thermostaat
A04
A05
Alarm beveiligingen
A08
A09
Service
NULSTELLING ALARM
Om het alarm op nul te stellen, moet toets 1 (ESC) enkele ogenblikken ingedrukt worden gehouden. De kachel voert een controle uit om
te bepalen of de oorzaak van het alarm al of niet nog aanwezig is.
In het eerste geval zal de weergave van het alarm opnieuw verschijnen, in het tweede geval gaat het alarm op OFF.
Als het alarm blijft, dient u contact op te nemen met de dienst voor assistentie.
42
Type probleem
De vlam gaat niet aan
Abnormaal doven van het vuur.
De temperatuur van het pelletreservoir
overschrijdt de voorziene veiligheidslimiet.
Te hoge temperatuur van de rookgassen.
Interventie drukregelaar rookgassen
Laadluikje voor de brandstof
Deur kachel open
Slechte werking van de rookgasventilator.
Rookgassensonde defect.
Waarschuwing voor periodiek onderhoud (niet
blokkerend).
Oplossing
Controleer de hoeveelheid pellets in de voorraadbak.
Controleer of de vuurpot correct in zijn zitting is
geplaatst en of er geen aangekoekte resten of
onverbrande pellets zijn.
Controleer of de bougie warm wordt.
Maak de vuurpot eerst leeg en zorgvuldig rein
vooraleer opnieuw in te schakelen.
Controleer het niveau van de pellets in het reservoir.
Wacht tot de koelfase is beëindigd, annuleer
het alarm en zet de kachel opnieuw aan maar
stel het laden van brandstof in op minimum
(menu INSTELLINGEN - Recept pellet). Als het
alarm aanhoudt, neemt u contact op met de
assistentiedienst.
Controleer of de omgevingsventilator correct werkt.
Verminder het laden van pellets (menu INSTELLINGEN
- Recept pellet); controleer of de vuurpot gereinigd is
Controleer obstructies in de schoorsteen / het openen
van de deur
Sluit het luikje.
Verleg het brandstofniveau in het reservoir.
Sluit de deur
Annuleer het alarm en zet de kachel opnieuw aan.
Als het alarm aanhoudt, neemt u contact op met de
assistentiedienst.
Annuleer het alarm en zet de kachel opnieuw aan.
Als het alarm aanhoudt, neemt u contact op met de
assistentiedienst.
Wanneer dit opschrift knipperend verschijnt bij de
inschakeling, betekent dit dat de vooraf ingestelde
werkingsuren tot aan de volgende onderhoudsbeurt
verstreken zijn. Bel de dienst voor assistentie.