BELANGRIJKE
INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN
Wij wijzen de installateur erop dat de eventuele
zijwanden niet hoger mogen zijn dan de
kookplaat. Bovendien moeten de achterwand
en de oppervlakken die aan de kookplaat
grenzen of er omheen staan, bestand zijn
tegen een overtemperatuur van 65 K.
De lijm waarmee het plastic laminaat aan het
meubel is bevestigd moet bestand zijn tegen
temperaturen van minstens 150 °C om te
vermijden dat de bekleding los komt.
De installatie van het toestel moet conform de
voorschriften van de normen zijn. Dit toestel is
niet aangesloten op een apparaat voor de
verwijdering van de verbrandingsproducten.
Het dient daarom te worden aangesloten in
overeenstemming met de eerder genoemde
installatieregels. U dient bijzondere aandacht
te besteden aan de hieronder vermelde
bepalingen die van toepassing zijn voor
ventilatie en verluchting.
5) VENTILATIE VERTREKKEN
Het is noodzakelijk dat het lokaal waar het toestel
wordt geïnstalleerd voortdurend geventileerd is om
een goede werking ervan te garanderen. De
benodigde hoeveelheid lucht is de hoeveelheid die
nodig is voor de juiste verbranding van het gas en
voor de ventilatie van het vertrek, met een volume
van minstens 20 m
3
rechtstreeks te geschieden door permanente
openingen in de wanden van het vertrek naar
buiten, met een minimum doorsnede van 100 cm
(zie afb. 3). Deze openingen moet zodanig worden
uitgevoerd dat ze niet kunnen worden verstopt.
Ook indirecte ventilatie is toegelaten, door middel
van het opname van de lucht uit ruimte die aan het
te ventileren vertrek grenzen, op voorwaarde dat
de voorschriften van de normen strikt worden
opgevolgd.
INSTALLATIE
. De natuurlijke luchttoevoer
OPGELET: indien de branders van het
werkvlak
niet
veiligheidsthermokoppel, moet de ventilatie-
opening een doorsnede hebben van minimum
200 cm
.
2
6) PLAATS EN ONTLUCHTING
De
gaskooktoestellen
verbrandingsproducten
wasemkappen
schoorstenen, rookpijpen of rechtstreeks naar
buiten (zie afb. 4). Indien het niet mogelijk is een
wasemkap te gebruiken is ook het gebruik van
een ventilator toegestaan, die geïnstalleerd is in
een venster of een wand naar buiten, en die
tegelijkertijd met het toestel ingeschakeld moet
worden (zie afb. 5), op voorwaarde dat de
bepalingen betreffende de ventilatie die zijn
opgesomd in de normen strikt worden nageleefd.
2
7
voorzien
zijn
moeten
afvoeren
die
zijn
aangesloten
van
een
altijd
de
door
op