Installatie
Dit gedeelte bevat informatie over het opstellen van uw instrument en het voorbereiden
om te spelen. Lees dit gedeelte aandachtig door voordat u het apparaat inschakelt.
Stroomtoevoer
U kunt het instrument van stroom voorzien met behulp van de meegeleverde
stroomadapter of door batterijen te gebruiken.
Zet het volume van het instrument en de aangesloten audioapparatuur op nul voordat u
het instrument inschakelt.
De stroomadapter gebruiken
1.
Als de meegeleverde stroomadapter een verwisselbare stekker is, kiest u de
meegeleverde adapterstekker die past bij het type stopcontact dat in uw regio
wordt gebruikt. Volg de afbeelding om de adapterstekker in de groeven van de
stroomadaptereenheid te plaatsen en draai de adapterstekker rechtsom om te
vergrendelen.
Als de meegeleverde stroomadapter niet van het type verwisselbare stekker is,
slaat u dit proces over.
2.
Sluit de adapter aan op de DC-12V-aansluiting van dit instrument.
3.
Steek de adapter in een stopcontact.
4.
Druk op de [POWER]-schakelaar. Het LCD-scherm gaat aan, wat betekent dat
het instrument is ingeschakeld.
5.
Als u klaar bent met het instrument, houdt u de [POWER]-schakelaar nogmaals
ingedrukt om het uit te schakelen.
Opmerkingen:
1.
Het instrument wordt automatisch uitgeschakeld na een vooraf ingestelde tijds-
spanne sinds het apparaat voor het laatst werd gebruikt om muziek af te spelen
of sinds de knoppen of bedieningselementen van het apparaat voor het laatst
werden gebruikt (Auto Off-functie). Als u niet wilt dat het apparaat automatisch
wordt uitgeschakeld, schakelt u de Auto Off-functie uit (p. 23).
● Het opgenomen nummer en het geregistreerde geheugen gaan
verloren als het instrument wordt uitgeschakeld.
● Druk opnieuw op de aan/uit-knop om het apparaat weer in te scha-
kelen.
2.
Trek voor uw eigen veiligheid de stekker uit het stopcontact wanneer u het
apparaat niet gebruikt of tijdens een onweer.
Batterijen gebruiken
Dit instrument vereist zes AA-formaat- of gelijkwaardige alkalinebatterijen.
1.
Open het klepje van het batterijvak aan de onderkant van het instrument.
2.
Plaats de batterijen. Volg zorgvuldig de polariteitsmarkeringen aangegeven op
de binnenkant.
3.
Plaats het klepje van het batterijvak terug. Zorg ervoor dat het stevig vastzit.
Opmerkingen:
1.
Gebruik geen gebruikte en nieuwe batterijen door elkaar.
2.
Gebruik altijd hetzelfde type batterijen.
3.
Verwijder de batterijen uit het instrument als het gedurende lange tijd niet
wordt gebruikt.
4.
Wanneer u het apparaat omkantelt, moet u de knoppen en regelaars bescher-
men tegen schade. Ga ook voorzichtig om met het apparaat, laat het niet
vallen.
Een partituursteun opstellen
Bij het instrument wordt een partituursteun geleverd. U kunt deze gemakkelijk bevesti-
gen door het in de gleuven aan de achterkant van het paneel te steken.
6