Leegmaken van het doseersysteem
5.4 Aansluiten van de chemicaliënvaten voor de inbedrijfstelling
5.
Door het tellen van de pompslagen kunt u de afgenomen
hoeveelheid vaststellen.
6.
Neem de doseerpomp enkele minuten in bedrijf, om alle
luchtbellen te laten ontsnappen uit het doseersysteem. De
pomp instellen op de gewenste doseerhoeveelheid. De
pompcapaciteit kan worden ingesteld door het wijzigen van
slagfrequentie en slaglengte.
ð Is de persleiding naar een opvangvat geleid, kunt u het
gedoseerde volume meten voor het bepalen van de
doseerhoeveelheid. Daarna de doseerpomp weer uit‐
schakelen.
7.
Het doseersysteem leegmaken en het doseersysteem vol‐
ledig vrij maken van water en vervuilingen. Het leegmaken
van het doseersysteem is mogelijk door het uitblazen van de
leidingen met perslucht. De luchtdruk mag niet hoger zijn dan
de toegestane werkdruk van het doseersysteem.
WAARSCHUWING!
Gevaar door een gevaarlijke stof!
Mogelijk gevolg: overlijden of zeer ernstig letsel.
Houdt u bij de omgang met gevaarlijke stoffen de
actuele veiligheidsinformatiebladen van de fabri‐
kant van de gevaarlijke stof bij de hand. In het vei‐
ligheidsinformatieblad staan de vereiste maatre‐
gelen vermeld. Aangezien op basis van nieuwe
kennis het gevarenpotentieel van een stof op elk
moment opnieuw kan worden geëvalueerd, moet
het veiligheidsinformatieblad geregeld worden
gecontroleerd en indien nodig worden vervangen.
De exploitant van de installatie moet ervoor zorgen
dat er een actueel veiligheidsinformatieblad
beschikbaar is en dat de daarmee samenhan‐
gende risicobeoordelingen van de desbetreffende
werkplekken worden opgesteld.
De aanwijzingen in de gebruikershandleidingen
van de betreffende doseerpompen opvolgen.
De doseerpompen zijn zelfaanzuigend en pompen
het doseermedium in de perszijdige doseerleiding.
De doseerleiding moet voor een storingsvrij
doseerbedrijf volledig worden ontlucht en met
doseermedium worden gevuld.
Na het proefdraaien met gedestilleerd water, moeten alle
aansluitingen weer zo worden geïnstalleerd als nodig is voor
geregeld bedrijf. Zijn tijdelijke installaties aanwezig, moeten
deze tijdelijke installaties volledig worden verwijderd. Zorg
dat de installatie gereed is voor een correct bedrijf.
Inbedrijfstelling
25