Eindcontrole
Controleer of de voeding van de ventilator is UITGESCHAKELD, VERGRENDELD en GEMARKEERD
voordat u de eindcontroles gaat uitvoeren.
1. Controleer of het schoepenwiel soepel draait en op dezelfde afstand van de inlaatconus blijft.
2. Controleer of alle afschermingen zijn aangebracht en onbeschadigd zijn. Vervang beschadigde
onderdelen.
3. Controleer of alle stickers zichtbaar en onbeschadigd zijn. Vervang beschadigde stickers.
4. Controleer of alle regelkasten zijn gesloten en er geen bedrading blootligt.
5. Start de ventilator, voorzien van alle afschermingen, om te controleren of de waaier in de juiste
richting draait. Verifieer de draairichting aan de hand van de rotatiesticker op de inlaatzijde van de
ventilator. De ventilator moet linksom draaien wanneer u door de inlaatafscherming kijkt. Als u de
draairichting wilt omkeren, wisselt u twee (2) willekeurige fasen om.
Opstarten
1. Start de ventilator, laat deze draaien en controleer of het draaien soepel en stil verloopt.
2. Controleer elke fase met behulp van een multimeter op juiste fasespanning en gelijke fasestroom.
3. De spanningsval over de motor mag niet hoger zijn dan 5% van de nominale spanning.
4. Controleer of alle steunpoten van de ventilator contact houden met het grondvlak en of de
borgmoeren vast zijn aangedraaid.
PNEG-010CE-NL Installatie en bediening van CE-goedgekeurde buisventilator
Afbeelding 5B
5. Installatie-instructies
21