15
BEDIENINGSINSTRUCTIES
ELEMENTEN VOOR AUTOMATISCHE BEDIENING
De motor moet op volle toeren draaien, ongeacht het formaat van het materiaal dat moet worden versnipperd.
De hakselaar is uitgerust met een controle-eenheid waarmee de maximale toegestane belasting van de motor
tijdens het versnipperen wordt ingesteld. De eenheid stelt de belasting in door de invoerwalsen automatisch uit
en in te schakelen. Deze eenheid wordt vooraf in de fabriek ingesteld en kan niet worden aangepast. OP-
MERKING: Wanneer de motor op een laag toerental is ingesteld, wordt de invoerfunctie van de wals uit-
geschakeld. De terugloopfunctie van de wals kan wel bij elk toerental van de motor worden gebruikt. Let op: De
wals kan plotseling automatisch opnieuw starten.
DAGELIJKSE CONTROLES VOORDAT U DE HAKSELAAR START
PLAATS
de machine op een stevige, vlakke ondergrond.
CONTROLEER
of de machine goed wordt ondersteund en niet in beweging kan komen.
CONTROLEER
of alle beschermkappen stevig zijn bevestigd.
CONTROLEER
of de uitvoereenheid op zijn plaats zit en stevig is bevestigd.
CONTROLEER
of de uitvoerbuis in een richting wijst die geen gevaar oplevert.
CONTROLEER
of er geen voorwerpen in de invoertrechter zitten.
CONTROLEER
de bedieningselementen zoals hieronder beschreven.
CONTROLEER
(visueel) op lekken van vloeistof.
CONTROLEER
het peil van de brandstof en de hydraulische olie.
VOOR PTO-MODELLEN:
ZORG
dat de uiteinden van de aandrijfas stevig zijn bevestigd aan de PTO-as en de ingaande as van de
hakselaar.
CONTROLEER
of de PTO-as, ingaande as van de hakselaar en aandrijfas correct zijn vergrendeld.
CONTROLEER
of de beschermkettingen stevig zijn bevestigd aan het frame om draaien van de
beschermkap te voorkomen.
SLUIT
de stroomkabel van de trekker op de hakselaar aan.
NOODSTOP - MOTOR (AANHANGERMODELLEN)
Zet de gashendel in de 'schildpad'-positie.
Draai de contactsleutel in de positie O.
Voor een complete stop van de machine in een noodsituatie moet de rode knop boven op de motorkap ingedrukt
worden. Hierdoor zal de motor worden gestopt in een zo kort mogelijke tijd. De motor kan niet herstart worden
totdat de noodknop weer is uitgetrokken en de contactschakelaar is uitgezet om de machine te resetten.
Druk op de RODE STOPKNOP of de RODE VEILIGHEIDSSTANG (gebruik de voorziening die het dichtst in de
buurt is). Draai de contactsleutel van de trekker in de uit-stand of gebruik de stophendel van de trekker.
Door de noodstop wordt er geen materiaal meer in de hakselaar ingevoerd. De rotor blijft wel draaien. U kunt
deze stoppen door de trekker los te koppelen of uit te schakelen.
Zie de afbeeldingen op pagina 4 - 9 voor de locatie van onderdelen.
NOODSTOP - MOTOR (RUPSMODELLEN)
NOODSTOP - PTO-MODELLEN
TIMBERWOLF
HAKSELAARS