Advertenties
U kunt nu de sensoren activeren en de waarden laten weergeven. Zolang het display „scn" toont, wordt er naar sen-
9
soren gezocht. Zodra dit verandert (bijv. in B1), zijn er sensoren gevonden die zijn ingevoerd als „Fiets 1".
Als u meer dan één sensorpaar heeft ingevoerd:
10
Het GARMIN-apparaat toont altijd de waarden van de sensoren die zich het dichtst bij het apparaat bevinden. Welke
gegevens momenteel in het GARMIN-apparaat worden ontvangen, kunt u zien aan de hand van de aanduiding B1, B2, ...
(voor Bike 1, Bike 2, ...).
Als er meerdere actieve sensoren in de buurt zijn en het verkeerde paar sensoren is aangesloten, verplaats dan de on-
gewenste sensoren buiten het bereik van het GARMIN-apparaat (minimaal 10 meter). Het GARMIN-apparaat zal auto-
matisch de verbinding verbreken („scn" in het display) en de meer nabijgelegen sensoren koppelen.
Advies bij verbindingsproblemen:
Ziet u geen data op de Garmin? Doe dan het volgende:
1. Controleer of de sensoren geactiveerd zijn (minimaal 5 seconden lang continu bewegen).
2. Controleer of de serienummers correct zijn opgeslagen in de instellingen.
3. Controleer of ANT + is geactiveerd op uw apparaat.
4. Verander de activiteitmodus (bijv. van racefiets naar MTB en weer terug)
5. Als er nog steeds geen waarden worden weergegeven,
schakelt u uw Garmin-apparaat uit en start u het opnieuw op.
AIRSPY
¬
GARMIN
Advertenties
