temperatuur bij verschillende buitentemperaturen verandert. Als ook
koelen beschikbaar is, kan de koelcurve op dezelfde manier worden inge-
steld.
Aanvoertemperatuur
°C
70
Brantare kurvlutning
Steilere helling stooklijn
60
50
40
30
10
0
De optimale helling hangt af van de klimaatomstandigheden van uw
woonplaats, of de woning over radiatoren of vloerverwarming beschikt
en hoe goed de woning is geïsoleerd.
De curve wordt ingesteld bij de installatie van de verwarming, maar moet
later mogelijk worden aangepast. Normaal gesproken hoeft de curve niet
verder te worden afgesteld.
LET OP!
Voor het fijn afstellen van de binnentemperatuur moet de curve naar
boven of beneden worden verschoven in menu 1.1
Aanvoertemperatuur
°C
70
Verschuiving stooklijn
Förskjuten värmekurva
60
50
40
30
10
0
Hoofdstuk 3 |
SMO 40 – tot uw dienst
- 10
- 20
- 30
- 40°C
Buitentemperatuur
UTETEMPERATUR
- 10
- 20
- 30
- 40°C
UTETEMPERATUR
Buitentemperatuur
Helling van de stooklijn
De helling van verwarmings-/koel-
curves bepaalt hoeveel graden de
aanvoertemperatuur moet worden
verhoogd/verlaagd als de buiten-
temperatuur daalt/stijgt. Hoe steiler
de helling, hoe hoger de aanvoer-
temperatuur voor de verwarming
of hoe lager de aanvoertempera-
tuur voor de koeling bij een bepaal-
de buitentemperatuur.
temperatuur
Verschuiving stooklijn
Een verschuiving van de curve bete-
kent, dat de aanvoertemperatuur
evenveel verandert voor alle buiten-
temperaturen, d.w.z. een verschui-
ving van de curve van +2 stappen
verhoogt de aanvoertemperatuur
met 5 C bij alle buitentemperatu-
ren.
.
NIBE™ SMO 40
31