6
Plaats de DIMM recht in de sleuf (stevig aandrukken).
Controleer dat de vergrendelingen aan weerskanten van de
DIMM op hun plaats klikken. (Als u de DIMM wilt verwijderen,
dient u deze vergrendelingen los te maken.)
7
Zet het metalen plaatje met de drie schroefjes vast.
8
Zet het zijpaneel weer op zijn plaats.
9
Sluit de interfacekabel weer op de printer aan.
Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet
de stroomschakelaar aan.
10
Als u wilt controleren of de DIMM op juiste wijzer is
geïnstalleerd, kunt u de lijst van afdrukinstellingen afdrukken,
waarop staat vermeld hoeveel geheugen er momenteel is
geplaatst. Hoofdstuk 3 voor informatie over het afdrukken van
de lijst met afdrukinstellingen.
4 - 16 TOEBEHOREN
Afbeelding 4-13
Afbeelding 4-14