English
Dansk
Bediening en indicators
Het bedieningspaneel is voorzien van alle benodigde knoppen, regelaars en indicators.
Figuur 2
Paneel
bovenkant
1
11
10
9
8
7
6
Deutsch
Español
1.
Lampjes voor ingangssignaal/clipping (1-4/5) – Hiermee worden
door middel van kleuren de status van het ingangssignaal aan: groen
betekent dat er een ingangssignaal is, geel dat het signaal bijna het
clipping-niveau heeft bereikt en rood dat sprake is van clipping.
2.
Trim-regelaars (1-4/5) – Hiermee wordt ingangsgevoeligheid van het
respectievelijke kanaal ingesteld.
3.
Fantoomstroomschakelaar – Hiermee wordt een spanning van +48V
op ingangskanalen 1-3 gezet. Een rood lampje geeft aan dat de
fantoomstroom aan staat.
2
3
4.
T1-draaiknop – Hiermee krijgt u toegang tot zowel de algemene als
de kanaalspecifieke parameters. Deze stelt u in met de daarvoor
bedoelde knoppen.
5.
HOOFD-volumeknop – Hiermee stelt u het algehele uitgangsniveau in.
6.
Dempknoppen (1-4/5) – Hiermee schakelt u het geluid uit bij het
4
desbetreffende kanaal.
7.
Volumeregelaars (1-4/5) – Hiermee stelt u het volume van elk kanaal in.
8.
FX-dempknoppen (1-4/5) – Hiermee deactiveert u de effecten Mod,
Delay en Reverb bij het geselecteerde kanaal.
9.
Kanaalbewerkknoppen (1-4/5) – Hiermee kunt u het kanaal dat u
wilt wijzigen selecteren via de T1-draaiknop en de bewerkknoppen
gebruiken.
5
10. Bewerkknoppen– Met deze drie draai-/drukknoppen kunt u items/
waarden die op de display verschijnen selecteren of instellen.
11. Display – Hier worden functiemenu's en informatie over de
systeemstatus weergegeven.
Français
Italiano
Nederlands
Svenska
I
NLEIDING
3