ALGEMEEN Deze gebruiksaanwijzing beschrijft het apparaat en het gebruik ervan. Deze handleiding maakt integraal deel uit van het apparaat zelf en moet daarom zorgvuldig worden opgeborgen en ALTIJD bij het apparaat worden bewaard, zelfs in het geval van overdracht aan een andere eigenaar of gebruiker, of overbrenging naar een andere installatieplaats.
WAARSCHUWINGEN Het apparaat is vervaardigd volgens de geldende veiligheidsnormen. Het gebruik van het apparaat mag niet verschillen van dat waarvoor het is gebouwd, d.w.z. als inductiekookplaat met afzuiging, voor het koken van voedsel en het afzuigen van kookdampen, geïnstalleerd in huishoudelijke keukens.
Pagina 6
Gebruik het apparaat niet om de kamer te verwarmen. Let op de elektrische aansluiting van andere apparaten in de directe omgeving die niet in contact mogen komen met het hete apparaat. Het is verboden om aan de elektrische kabels die uit het apparaat komen te trekken, los te maken of te draaien, zelfs als het is losgekoppeld van het elektriciteitsnet.
Pagina 7
Gebruik van het apparaat · Schakel de kookplaat na gebruik uit met behulp van het bedieningsapparaat en vertrouw niet op de pandetector. · Zet de verwarmingszones na gebruik uit. · Wees waakzaam bij het koken met vet of olie die snel vlam kunnen vatten. ·...
Pagina 8
· WAARSCHUWING: onbeheerd koken op een kookplaat met vet of olie kan gevaarlijk zijn en brand veroorzaken. · LET OP: het kookproces moet worden gecontroleerd. Een kookproces van korte duur moet constant worden bewaakt. · LET OP: brandgevaar: plaats geen voorwerpen op het kookoppervlak. ·...
INSTALLATIE III.1 LUCHTBEHANDELING Dit afzuigsysteem maakt de behandeling van kookdampen mogelijk. Het systeem kan worden gebruikt in afzuig- of filtermodus (keramische recirculatieset met lange levensduur of kit met plasmafilter apart verkrijgbaar). Afvoer: Dampen uit de keuken worden naar buiten afgevoerd via de pijp (niet meegeleverd met het apparaat) die is aangesloten op de uitlaat van de motor.
III.2 VOORLOPIGE INDICATIES Lees het volledige instructieboekje voordat u de apparatuur installeert en gebruikt. De installatie van het apparaat, veiligheidsuitrusting en een reeks apparaten zijn vereist zoals getoond in Afb.3.2.1. Afb. 3.2.1 De afzuigkap is voorzien van alle bevestigingen die nodig zijn voor de installatie en is geschikt voor de meeste units.
Pagina 11
De bekleding van de unit moet worden behandeld met hittebestendige lijm (100°C), anders kan de vorm en kleur veranderen vanwege de lagere thermische weerstand. Idealiter moet het apparaat worden geïnstalleerd zonder hoge kasten of muren aan beide zijden (Afb.3.2.4-A). De aanwezigheid van hoge kasten of wanden is slechts toegestaan aan één zijde van het toestel (Afb.3.2.4-B en Afb.3.2.4-C).
III.3 INSTALLATIE Bij het openen van de doos krijgt de installateur de hieronder getoonde elementen te zien, die moeten worden geïnstalleerd volgens de methode die op deze pagina's wordt beschreven. Vooraanzicht (Afb. 3.3.1): Afb. 3.3.1 1. Kookplaat 2. Glazen klep 3.
Pagina 13
Achteraanzicht (Afb. 3.3.2): Afb. 3.3.2 1. Stroomkast 2. Afzuiguitlaat 3. Aftapplug voor vloeistof 13 ...
III.3.a INSTALLATIE VAN DE INDUCTIEKOOKPLAAT Om de nodige ruimte over te laten voor de afvoerkanalen, is het belangrijk om de inductiekookplaat te installeren met de middellijn op meer dan 300 mm afstand van een muur aan de achterkant. De inductiekookplaat kan op twee manieren worden geïnstalleerd: rustend op het werkoppervlak (opbouw)of gelijk met het werkoppervlak (vlak inbouw).
Pagina 15
De installatie is uitsluitend onder de verantwoordelijkheid van de specialisten. De installateur is verplicht zich te houden aan de wetgeving en normen die van kracht zijn in zijn land van herkomst. Materialen worden vaak gebruikt om werkoppervlakken uit te breiden die in contact komen met water.
Pagina 16
Bevestig de luchtaansluiting (Afb. 3.3.a.3-1) op de afzuiguitlaat met de twee meegeleverde schroeven. Afb. 3.3.a.3 Ondersteun de kookplaat (Afb.3.3.a.4) Afb. 3.3.a.4 16 ...
Pagina 17
Het is noodzakelijk om te zorgen voor voldoende ventilatie aan de voor- en achterkant van het apparaat, en ervoor te zorgen dat de lucht door de verschillende luchtinlaten kan circuleren, zoals hieronder aangegeven in de afbeeldingen: Afb.3.3.a.5-A->Kookplaat 60cm.(5 luchtinlaten) - Afb.3.3.a.5-B->Kookplaat 80cm.(7 luchtinlaten) Afb.3.3.a.5-A Afb.3.3.a.5-B •...
III.3.b BOUWVOORSCHRIFTEN - UITVOER OP PLINT Om de lucht in de plint te leiden, is het noodzakelijk om een verticale buis parallel aan de achterkant van de unit te maken. Buizen en fittingen van geschikte afmetingen zijn beschikbaar. Vraag ernaar bij de fabrikant om deze accessoires te kopen. Afb.
III.3.c BOUWINSTRUCTIES - ACHTERUITWORP Om de lucht naar achteren te leiden, is het nodig om een horizontale leiding te maken die loodrecht op de achterkant van de unit staat. Buizen en fittingen van geschikte afmetingen zijn beschikbaar. Vraag ernaar bij de fabrikant om deze accessoires te kopen. Afb.
III.3.d MONTAGE VAN DE ONTLUCHTINGSLEIDING Om de luchtuitlaat in de gewenste positie te brengen, moet de buis worden geïnstalleerd met hulpstukken die afzonderlijk kunnen worden gekocht (Afb. 3.3.d.1). Vraag ernaar bij de fabrikant om deze accessoires te kopen. De volledige buis moet noodzakelijkerwijs onder de basis van de unit lopen, in de ruimte van de plintverhoger.
Pagina 21
Deze apparaten moeten worden aangesloten op een geaard systeem. Het apparaat moet op het elektriciteitsnet worden aangesloten met een meerpolige schakelaar die de ontkoppeling van het netwerk verzekert, met een openingsafstand van de contacten die een volledige ontkoppeling mogelijk maakt onder de voorwaarden van overspanningscategorie III, in overeenstemming met de installatievoorschriften (Afb.
IV.2 PANNEN OM TE KOKEN IV.2.a KWALITEIT VAN DE PANNEN Gebruik alleen pannen met het symbool Geschikte materialen: staal, geëmailleerd staal, gietijzer, ferromagnetisch roestvrij staal, aluminium met een ferromagnetische basis. Ongeschikte materialen: aluminium en roestvrij staal zonder ferromagnetische basis, koper, messing, glas, keramiek, porselein.
IV.3 INDUCTIEKOOKPLAAT Belangrijk: Alle functies van deze kookplaat zijn ontworpen om te voldoen aan de strengste veiligheidsvoorschriften. Om deze reden: • Sommige functies worden niet geactiveerd, of worden automatisch uitgeschakeld, als er geen pannen op de branders staan of als ze verkeerd geplaatst zijn. •...
IV.3.b KOOKPLAAT EIGENSCHAPPEN Permanente pandetectie: De kookplaat wordt alleen geactiveerd als er pannen op de kookzones staan. Verwarming start niet of stopt als er geen of verwijderde pannen zijn. Pannendetector: De kookplaat detecteert automatisch de aanwezigheid van pannen op de kookzones. ...
Pagina 29
Toegang tot gebruikersmenu: -> Raak AAN/UIT aan om het bedieningspaneel in te schakelen en raak vervolgens binnen 3 seconden opnieuw AAN/UIT aan om het uit te schakelen. -> De || toets (Pauze) begint maximaal 60 seconden te pulseren (als er geen actie wordt ondernomen, wordt de poging om het menu binnen te gaan na deze 60 seconden automatisch afgesloten).
Pagina 30
In het voorbeeld van de instelling van de helderheid, na selectie van het display linksvoor (2FL), verschijnen alle balken tot 9 op de schuifregelaar en verschijnt het nummer op het display (2FL) met een toegestane waarde, in dit geval vanaf 0 tot 9 (in andere gevallen kunnen er minder waarden zijn, bijvoorbeeld in U3 zijn er alleen waarden van 0 tot 3) Vervolgens wordt de geselecteerde waarde van het corresponderende geselecteerde element weergegeven op het display van de kookzone linksvoor (2FL), waarna u de waarde kunt wijzigen...
Volume voor knoptonen 0,1,2,3 Volumeregeling voor knoptonen: 0: Geen toetstoon 1: minimaal volume 2: half volume 3: maximaal volume Opmerkingen: • Om wettelijke redenen kunnen de knoptonen voor in- en uitschakelen niet worden uitgeschakeld. Ze klinken op het laatst ingestelde volumeniveau voordat de knoptonen werden uitgeschakeld.
Pagina 32
Belangrijk: Deze functie heeft voorrang op alle andere, daarom is het mogelijk om de kookplaat op elk moment uit te schakelen. De kookplaat schakelt na 20 seconden automatisch uit als alle kookniveaus op 0 staan en er geen handeling aan de gang is. ...
Pagina 33
Kinderslotfunctie Het kinderslot is een functie om de kookplaat te beschermen tegen ongewenste handelingen, bijvoorbeeld door kinderen. Als deze is vergrendeld, kan de kookplaat worden ingeschakeld, maar is het niet mogelijk om de kookzone te selecteren, noch het verwarmingsniveau, noch de timer. Op de kookzonedisplays verschijnt het symbool Het kinderslot kan na het inschakelen slechts één keer worden geactiveerd.
Pagina 34
Opmerkingen: De vermogensniveaus kunnen niet door de gebruiker worden ingesteld. De gebruiksduur voor de Chef Cook-functie is 2 uur. Terwijl de Chef Cook-functie actief is, is het symbool "pandetectie" verwijderd. Terwijl de Chef Cook-functie actief is, kan de Bridge-functie niet worden geactiveerd. Activering: ->...
Pagina 35
Activering: De pannen zijn geplaatst en de kookplaat is actief met een niveau tussen 1 en 8 voor de kookzone (2). Selecteer de betreffende kookzone. Houd het kookniveau op de selectiebalk (4) 3 seconden ingedrukt. Op het Display (2) verschijnt een knippering die afgewisseld wordt met het ingestelde vermogen in de kookzone.
Pauzefunctie De pauzefunctie onderbreekt elke actieve functie op de kookplaat en brengt het kookvermogen op 0. Om de functie te activeren, drukt u op ||(Pauze, 10) en de kookzonedisplays (2) zullen continu branden Druk op || om de functie uit te schakelen (Pauze, 10), tik op de selectiebalk (4) en de functie wordt uitgeschakeld.
Pagina 37
Het formaat van de autonome Timer is De resterende tijd wordt weergegeven in de Zone/Display (5); aan het einde van het aftellen klinkt er een akoestisch signaal (piep). Als de resterende tijd van de timer minder dan 1 minuut is, wordt deze weergegeven in het onderstaande formaat en brandt de stip continu: ->...
Pagina 38
Brugfunctie Met deze functie kunnen beide kookzones tegelijkertijd werken en een enkele kookzone vormen met hetzelfde vermogensniveau. Deze functie maakt homogeen koken met grote pannen mogelijk. De voorste "Primaire" kookzone kan gebruikt worden in combinatie met de corresponderende "Secundaire" achterste. De functie is aanwezig op alle kookzones: 2FL (primair) + 2RL (secundair) 2FR (primair) + 2RR (secundair)
IV.4 AFVOER IV.4.a VOORLOPIGE INDICATIES Om de afzuiging aan te zetten, opent u eerst de glazen klep (Afb. 4.4.a.1) Afb. 4.4.a.1 Om de glazen klep te openen, drukt u gewoon op een willekeurig punt aan de buitenkant van de klep zelf (Afb. 4.4.a.2). Afb.
Plaats geen voorwerpen op de glazen klep of op het bedieningspaneel (Touch Control “TC”) (Afb.4.4.a.4). Afb. 4.4.a.4 IV.4.b WERKING AFZUIGKAP Het afzuigsysteem inschakelen: -> Open de centrale glazen klep. -> Raak de AAN/UIT-toets enkele seconden aan en het symbool gaat branden.
Pagina 41
Automatische werking Door deze functie te activeren, schakelt het apparaat in op de meest geschikte snelheid, waarbij het afzuigvermogen wordt aangepast aan het maximale kookniveau dat in de kookzones wordt gebruikt. Wanneer de kookzones zijn uitgeschakeld, past het apparaat zijn afzuigsnelheid aan door deze geleidelijk te verlagen, waardoor geuren en restdampen worden verwijderd.
Pagina 42
2. Handmatige modus 2 -> Zowel de zuigkracht als de timer zijn ingesteld en de kookplaat wordt uitgeschakeld via de AAN/UIT-knop -> Niveau 1 van de functie "Naloop" is ingesteld en blijft actief gedurende de in de timer ingestelde tijd. ->...
ONDERHOUD EN REINIGING Aandacht! Koppel voor elk onderhoud of reiniging de stroomtoevoer los van het apparaat (hoofdstuk Afb. 2.1 – Afb. 2.2 WAARSCHUWINGEN). V.1 REINIGEN VAN DE INDUCTIEKOOKPLAAT Schakel het apparaat uit voordat u het schoonmaakt. Maak de kookplaat niet schoon als het glas te heet is, aangezien er kans op brandwonden bestaat. Verwijder lichte vlekken met een doek die is bevochtigd met afwasmiddel verdund in een beetje water.
Pagina 44
Gewone schoonmaak Laat geen vuil ophopen op de externe en interne oppervlakken van het apparaat. Volg voor de centrale glazen klep dezelfde instructies als voor het reinigen van de inductiekookplaat. Let op: de klep kan niet in de vaatwasser. Routinematige reiniging moet worden uitgevoerd voordat er een overmatige opeenhoping van vuil ontstaat die schurende verschijnselen kan veroorzaken.
Pagina 45
Afb. 5.1.1 Na het uitvoeren van deze handelingen kunnen alle zojuist verwijderde componenten worden gereinigd. Na het reinigen moeten de onderdelen worden gedroogd en uiteindelijk worden teruggeplaatst door de hierboven beschreven handelingen (Afb. 5.1.1) in omgekeerde volgorde uit te voeren. 45 ...
Pagina 46
De keramische anti-geurfilters met lange levensduur, indien aanwezig, hebben de functie om onaangename geuren vast te houden die voortkomen uit het koken en moeten worden geregenereerd wanneer de betreffende waarschuwing verschijnt. Om de keramische geurfilters te regenereren moeten deze uit het toestel gehaald worden. Om de keramische anti-geurfilters te verwijderen, gaat u te werk zoals geïllustreerd in Afb.
Pagina 47
Het apparaat is voorzien van een veiligheidsdop om vloeistoffen te legen die per ongeluk in de condensopvangbak zijn gemorst, maar die de capaciteit hebben overschreden. Controleer dagelijks of er geen vloeistof in de externe tank van de kookplaat zit. Om dit te doen, verwijdert u de dop onder de kookplaat en plaatst u eerst een opvangbak, onder en bij de dop zelf, om eventueel aanwezige vloeistoffen op te vangen (zie Afb.
PROBLEEMOPLOSSEN Waarschuwing! Tijdens de garantieperiode mogen reparaties alleen worden uitgevoerd door de geautoriseerde Klantenservice Aandacht! Koppel voor elk onderhoud of reiniging de stroomtoevoer los van het apparaat (hoofdstuk Afb.2.1 – Afb. 2.2 WAARSCHUWINGEN). ▪ Ongeoorloofde interventies en reparaties kunnen een elektrische schok of kortsluiting veroorzaken, dus voer ze niet uit.
De interne Download de configuratie. De interne configuratiegegevens Als de fout nog steeds ER31 wordt configuraties van de van de aanwezig is, vervang dan de ER31 continu TC* en inductie zijn inductiegenerator TC*. Als de fout nog steeds weergegeven ongerijmd verschillen van de aanwezig is, vervang dan de configuratie in de TC*...
ONTMANTELING VII.1 ONTMANTELING Onder buiten gebruik stellen wordt verstaan het definitief buiten bedrijf stellen en ontmantelen van het toestel. Na buitengebruikstelling kan het apparaat in een andere eenheid worden opgenomen, particulier worden doorverkocht of worden afgevoerd. Aandacht! Om het buiten gebruik te stellen, is het noodzakelijk om het apparaat uit te schakelen en de voeding van het apparaat los te koppelen (Afb.