Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling
4. Selecteer de groepen die u wilt toevoegen aan de bevestigingszone en druk
op de jog-draaiknop om elke selectie te bevestigen.
JA geeft aan dat een groep is toegevoegd aan de bevestigingszone, NEE
geeft aan dat een groep niet is toegevoegd aan de bevestigingszone.
5. Druk op F1 (Opslaan), F3 (Toepassen), F4 (Verwijderen) of F2 (Verlaten).
Vergeet niet om de opgeslagen instellingen toe te passen vanuit het
hoofdmenu.
Opmerking:
Vergeet tijdens het configureren van een bevestigde groep niet dat
externe groepen met hetzelfde groepsnummer een centralealarm kunnen
activeren zonder bevestiging. Configureer de externe groepen zodanig dat zulke
ongewenste alarmen worden voorkomen.
Paneel I/O-configuratie
Ingangsconfiguratie paneel
Configureerbare opties voor centrale-ingangen worden hieronder getoond.
Tabel 54: Configureerbare opties voor centrale-ingangen
Optie
Type
Bediening
De ingangstypes worden weergegeven in Tabel 55 hieronder. De standaard-
modus voor alle ingangen is LG (logged activation (opgeslagen activering): een
onvergrendelde conditie opgeslagen in het gebeurtenislogboek).
Ga als volgt te werk om een centrale-ingang te configureren:
1. Selecteer Installatie setup in het hoofdmenu.
2. Selecteer Pnl I/O config.
3. Select Pnl ingangen en selecteer vervolgens de overeenkomstige
paneelingang.
4. Selecteer het type ingang.
Zie Tabel 55 hieronder voor een lijst van beschikbare ingangstypes.
5. Druk op F4 (Enter) en vervolgens op F1 (Terug).
6. Druk op F1 (Opslaan), F3 (Toepassen), F4 (Verwijderen) of F2 (Verlaten).
Vergeet niet om de opgeslagen instellingen toe te passen vanuit het
hoofdmenu.
116
Omschrijving
Configureert de bedieningsmodus voor de ingang.
Hiermee schakelt u een ingang in of uit.
Installatiehandleiding serie ZP2-A