GRASVANGZAK LEDIGEN
Een volle grasvangzak is gemakkelijk te herkennen:
hij wordt niet langer bolgeblazen en het maaien
verloopt ook minder efficiënt. Bij het ledigen van de
grasvangzak gaat men als volgt te werk.
1. Zet de motor af.
2. Demonteer de grasvangzak
(zie Blz
4).
3. Ledig de grasvangzak als volgt:
• Pak de grasvangzak bij de metalen
handgreep beet [1].
• Keer de zak om met handgreep [2].
VOORZICHTIG:
• Rottend tuinvuil ontwikkelt warmte.
Wanneer het langdurig in de
grasvangzak of in een schuur of garage
wordt opgeslagen, ontstaat er brandgevaar.
Voor u met maaien begint dient u te kontroleren dat de
grasvangzak goed gesloten en vergrendeld is (Uitwerpkap).
ONDERHOUD
Een regelmatig onderhoud verlengt de
levensduur van uw gazonmaaier.
Neem de kap van de
bougie [3] voor u aan
onderhoudswerkzaamheden
begint. U voorkomt zo bij
voorbaat onbedoeld starten.
VOORZICHTIG:
• De motor en de uitlaat
worden tijdens het maaien
heet. Houd brandbare
stoffen en materialen dus verre van de gazonmaaier.
• Wacht met reparatie of onderhoud tot de machine volledig is
afgekoeld. Over het algemeen is een kwartier voldoende.
NB: Om een langere levensduur en efficiënter gebruik te
waarborgen, dient de onderkant van de maaier schoon en vrij van
aanhangend gras te worden gehouden.
Verwijder eventueel aanhangend gras met behulp van een
schrapper en borstel. Reinig uw maaier voordat u deze in opslag
zet.
ONDERHOUD LUCHTFILTER
Als het luchtfilter vuil is, zuigt de carburateur minder lucht aan en
loopt het motorvermogen terug. Kontroleer het filter dus regelmatig.
Gebruik nimmer benzine of
oplosmiddelen om het filter te
reinigen - u kunt er brand en
zelfs een explosie mee
veroorzaken.
1. Druk de haakjes [4] van het
luchtfilter deksel naar binnen
en neem het deksel weg [5].
2. Kontroleer het luchfilter [6]
en vervang het filter indien het beschadigd is.
3. Klop het filter uit op een harde ondergrond om het vuil te
verwijderen of blaas met perslucht (druk niet boven 2,1 kg/cm
30 psi) het filter door vanaf de schone kant.
NB: Gebruik nooit een borstel om het filter [6] te reinigen, hiermee
druk je het vuil alleen maar vaster tussen de vezels.
4. Veeg het vuil van de binnenkant van het deksel en het
luchtfilterhuis met een vochtige doek [5].
NB: Zorg dat er geen vuil in het luchtfilterhuis komt [7].
5. Monteer de filters [6] en het deksel [5].
8 NL
C11
VEILIGHEID
[2]
[1]
B3
C1
C18
D7
D8
VEILIGHEID
[3]
[6]
[4]
[7]
[5]
OLIE VERVERSEN
Olie kan men het best (en snelst) verversen
terwijl de motor nog warm is.
VOORZICHTIG:
• Bij langdurig kontakt kan afgewerkte olie huidkanker
veroorzaken. Tenzij u jarenlang dagelijks met afgewerkte olie
bezig bent, zult u weinig risico lopen. Het is niettemin maar beter,
na het olie verversen de handen grondig met water en zeep te
reinigen.
1. Zet de maaimachine op de
rechterkant.
2. Zet een blik of bak onder de
olievulopening [8].
3. Neem de aftapdop [9] los.
4. Monteer de aftapdop en zet
deze vast wanneer er geen
olie meer uit de opening
komt.
5. Zet de machine weer op zijn
wielen en vul het carter met
olie [10] tot aan de
bovenstestreep op de
oliepeilstok [11]. Gebruik
voorgeschreven olie
(zie Blz
5).
6. Schroef de vuldop vast.
NB: Gooi afgewerkte olie nooit
zomaar weg, want dat draagt
alleen maar bij tot
grondwatervervuiling. Doe het in
een oud blik en geeft dat af aan
een benzinestation dat voor
recycling zorgen kan. Dus: niet
in de vuilnisbak, niet in het riool
en niet ergens in de tuin.
ONDERHOUD VAN DE BOUGIE
Aanbevolen bougie: NGK - BPR5ES
VOORZICHTIG:
• Gebruik uitsluitend de door ons voorgeschreven bougies. Andere
kunnen de motor beschadigen.
Wacht met het losnemen van de bougie tot de motor en de
uitlaat zijn afgekoeld. Ga bij het losnemen van de bougie als
volgt te werk.
1. Neem de bougiekap [13] los. Plaats een bougiesleutel [15] op
de bougie [14] en draai de bougie los.
[15]
[13]
2. Inspekteer de bougie zorgvuldig. Wanneer het isolerend
gedeelte stuk of gebarsten is, moet de bougie worden
vervangen. Een niet al te oude of ingebrande bougie kan
ontkoold worden. Oudere bougies kunnen beter vervangen
worden.
3. Meet de afstand tussen de elektroden met een voelermaatje. De
juiste afstand ligt tussen 0,7 en 0,8 mm. Een te grote afstand
kan met voorzichtig tikken met een kleine hamer worden
2
,
nagesteld.
4. Kontroleer de afdichtingsring. Schroef de bougie vervolgens
handvast in de cilinderkop.
5. Een nieuwe bougie moet ongeveer en halve slag met de
bougiesleutel worden aangetrokken om de afdichtingsring op
zijn plaats te persen. Een oude bougie heeft aan een achtste
slag voldoende.
6. Plaats de kap op de bougie.
C18
D8
VEILIGHEID
[8]
[9]
[11]
[12]
[10]
0,7 - 0,8 mm
[14]