ONDERHOUDSSCHEMA
Onderhoud te verrichten vol-
gens de aangegeven tussen-
tijden uitgedrukt in maanden of
draaiuren.
Onderdeel
Werkzaamheden
Controleren het
peil
Motorolie
Vervangen
Controleren
Luchfilter
Reinigen
Vervangen
Grasvangzak
Reinigen
Mes en mesbouten Controleren
Controleren
Bougie
Reinigen
Vonkenvanger
Reinigen
(Optie)
Controleren
Kabel van de
ROTOSTOP (3)
Afstellen
Controleren
Motorremkabel (4)
Afstellen
ROTOSTOP (3)
Controleren
Versnellings-
Afstellen
kabel (5)
Controleren
Gaskabel
Afstellen
Controleren
Klepspeling
Afstellen
Benzinetank en
Reinigen
filter
Controleren
Benzine-slangen
(en eventueel
vervangen)
Vliegwiel rem
Controleren
schoen (4)
Controleren
V-snaar (5)
Vervangen
Rol aandrijving
Controleren
Controleren
Lagers van de
(en eventueel
rollen aan de
vervangen
achterzijde (6)
Verversen
(1) Verhoog de frequentie als de maaier in een stoffige omgeving of bij hoge
omgevingstemperatuur wordt gebruikt.
(2) Dit onderhoud moet worden uitgevoerd door een erkende Honda dealer.
(3) Typen : QXE, SXE, RXE, HXE, PXE
(4) Typen : PDE, SDE
(5) Typen : SDE, SXE, QXE, HXE
(6) Typen : RXE, QXE
(7) In Europa en andere landen waar de richtlijn 2006/42/EC betreffende
machines van kracht is, zal dit schoonmaken gedaan moeten worden door
uw officiele dealer voor onderhoud.
12 NL
Tussenpozen
Na
1ste
Na 1
3
servi-
Vöör
maand
maand
maand
cebeurt
elk
of 5
of om
of om
van de
gebruik
gebruik
de
maaier
-suren
25 uur
50 uur
(1)
(2)
(2)
(2)
Elke 2 jaar (2)
STORINGZOEKEN
Symptoom
Na
Om
Motor start niet:
6
de
jaar
of om
de
de
100 uur
(1)
De motor rookt
ononderbroken:
(7)
Motor start slecht
of
(2)
vermogen daalt:
(2)
Motor draait
onregelmatig:
(2)
(2)
(2)
Motor loopt
heets:
(2)
(2)
(2)
(2)
(2)
Machine trilt:
(2)
(*) Het onderhoud van deze punten moet worden uitgevoerd door een erkend
Honda-dealer, tenzij de gebruiker over de nodige gereedschappen en
mechanische kennis beschikt.
Mogelijke oozaak
1.
Geen benzine.
2.
Gashendel in stand "UIT" (Model met
Rotostop).
3.
Bougiekap of-kabel zit los.
Bougie stuk of elektrode-af-stand te groot.
4.
5.
Motor "verzopen".
6.
De motorremhendel is niet volledig tegen de
stuurboom getrokken (Modellen zodanig
uitgevoerd).
1.
Controleer de staat van het luchtfilter (vers-
topping).
1.
Vuil in de benzine. Maak de tank leeg. Vul
met verse benzine.
2.
Luchtfilter vuil.
3.
Water in de benzine of in de carburateur.
Maak de tank leeg. Vul met verse benzine.
4.
Ontluchtgat in tankdop verstopt/Vuile benzi-
nesproeier (*).
1.
Bougie stuk of afstand tussen de elektroden
te groot.
2.
Luchtfilter vuil.
1.
Afstand tussen de elektroden van de bougie
te groot.
2.
Luchtfilter vuil.
3.
Koelribben motorblok vervuild (*).
4.
Te weinig smeerolie.
5.
Repeteerstarterpoelie vuil (*).
1.
Mesbouten/motorbouten los.
2.
Mes uit balans.
Blz
4
6
8
8
6
6
5
13
5
13
-
8
5
8
5
-
5
-
10
10