Inhoudsopgave
Advertenties
18 • Productinformatie
3.
Instellingen en probleemoplossen
3.1
Foutcodes
De meeste aansluitklemmen worden gecontroleerd op juiste werking. Een LED-lampje geeft de bedieningsstatus aan.
Als een lampje gaat branden, is dit een indicatie dat alles correct functioneert, terwijl een lampje uit gaat om een prob-
leem in het circuit het controleert.Bovendien worden foutcodes weergegeven op de display.
De foutcodes zijn:
Display
A1 trekuitlaat
A2 Stroomstoring
A3 XTP-uitlaat
A4 Fout Start
A5 Alarmonderdrukking
A6 Ontwerpinvoer
A7 RS485-fout
A8 Prioriteit
3.2
Overzicht van het servicemenu
Het servicemenu bestaat uit 4 niveaus en bijbehorende submenu's.
Menu Sub-menu
Functie
1
Exhaust
11
Draft set point
12
Operation mode
13
Pre-purge
131
Time
132
Operation mode
14
Post-purge
141
Time
142
Operation mode
15
Sensor
151
Min. pressure
152
Max. pressure
16
Parameters
161
Alarm limit draft
162
Alarmdelay
163
Min. voltage
164
Max. voltage
165
Xp
166
Ti
167
Sampling rate
168
Pressure type
169
Application
17
Temperature Sensor
171
Enable Sensor
Uitleg
Onvoldoende druk kan te wijten zijn aan:
1. Schoorsteenventilator heeft onvoldoende capaciteit
2. Defect van mechanische of elektrische ventilator
3. Geblokkeerde schoorsteen
4. Introductie van overmatige verdunningslucht
5. XTP-sensor reageert niet correct
Geeft aan dat er een stroomstoring is geweest
Geeft een losgekoppeld signaal aan van de XTP-sensor aan de uitlaatzijde naar de bediening.
Kan worden veroorzaakt door:
1. Verbindingen verliezen
2. Defecte XTP-sensor
3. Defecte controller
Geeft aan dat de besturing de brander niet binnen 15 minuten heeft kunnen ontgrendelen.
Geeft aan dat het alarm is genegeerd
Ontbrekend signaal van PDS-functie. Geeft een defecte functie aan.
Geen communicatie tussen EBC24 en modbus-netwerk
Het concept is onvoldoende en daarom heeft de controle prioriteit gehad
Display
Beschrijving
EXHAUST
SET EXHAUST
Aanpassing van uitlaatgasinstelpunt.
EXHAUST MODE
Continu of intermitterend bedrijf. In de inter-
mitterende modus werkt de afzuigventilator
alleen als er een is
of meer ketel-ingangen zijn actief.
PRE-PURGE
Instellingen vooraf opschonen
TIME
Voorlooptijd in seconden
SPEED MODE
Selecteer een variabele als de voorspelling
moet plaatsvinden getolereerd door de
XTP-sensor of een vaste snelheid hebben.
POST-PURGE
Instellingen na opschonen
TIME
Voorlooptijd in seconden
SPEED MODE
Selecteer variabele als de nazuivering moet
plaatsvinden getolereerd door de XTP-sensor of
een vaste snelheid hebben.
SENSOR
RANGE MIN
XTP minimale druk in Pa.
RANGE MAX
XTP Maximale druk in Pa.
PROPERTIES
ALARM LIMIT
Selecteer de alarmlimiet van de diepgang. De
waarde is in
ALARM DELAY
% van het instelpunt.
SPEED MIN
Selecteer een alarmvertraging van 0-120
seconden.
SPEED MAX
Maximale snelheid van de ventilator
EXHAUST Xp
Maximale snelheid van de ventilator.
EXHAUST Ti
Integrale winst.
SAMPLING RATE
Stel de samplefrequentie in voor de PID-loop
PRESSURE MODE
Positieve of negatieve druk in de stapel.
APPLICATION
Stelt in of het besturingselement moet werken
als Uitlaat of Intake
TEMP. SENSOR
ENABLE SENSOR
Schakelt de temperatuur sensor in en geeft de
actuele temperatuur weer op het hoofdscherm
3120099 EBC24 NL 20211206
Classificatie
Standaard
2%-95% af sensor
17%
Continuous/
Intermittent
Intermittent
0-1800
0
Variable / FIX 20-100%
FIX 100%
0-1800
0
Variable / FIX 20-100%
Variable
-500 – 500 Pa
0
0 – 1000 Pa
150 Pa
If 167 = "Negative" ->50
64 % (167 = "Negative")
- 80 %.
144 % (167 = "Positive")
If 167 = "Positive" -> 150
- 300 %"
0 – 120 s
15
0 – MENU 164
15 %
MENU 163-100%
100
0-30
15
0-30
8
1-10
10
Positive or Negative
Negative
Exhaust / Intake
Exhaust
On/Off
Off
Advertenties
Inhoudsopgave
