BEDIENINGSPANEEL
➮
Druk op toets
De vergrendeling van het bedienings-
paneel wordt geopend.
➮
Trek het bedieningspaneel eerst
loodrecht en dan naar links uit het
apparaat.
Het apparaat schakelt zichzelf uit.
Alle actuele instellingen worden opge-
slagen.
Een geplaatste cd blijft achter in het
apparaat.
Bedieningspaneel plaatsen
➮
Schuif het bedieningspaneel van
links naar rechts in de geleiding
van het apparaat.
➮
Druk voorzichtig op de linkerkant
van het bedieningspaneel, totdat
het vergrendelt.
Let op:
Druk bij het plaatsen van het be-
G
dieningspaneel niet op het display.
Wanneer het apparaat bij het verwij-
deren van het bedieningspaneel inge-
schakeld was, schakelt het zichzelf na
plaatsing automatisch opnieuw in met
de laatste instelling (radio, cd, cd-
wisselaar of AUX).
98
2.
IN- EN UITSCHAKELEN
In- en uitschakelen
Om het apparaat in of uit te schakelen
hebt u de volgende mogelijkheden:
In- en uitschakelen via het
contactslot van de auto
Wanneer het apparaat correct met het
contactslot van de auto is verbonden
en niet met toets 1 is uitgeschakeld,
wordt het met het contact in- en uitge-
schakeld.
In- en uitschakelen met toets 1
➮
Om het apparaat in te schakelen
drukt u op toets 1.
➮
Om het apparaat uit te schakelen
houdt u toets 1 langer dan twee
seconden ingedrukt.
Het apparaat wordt uitgeschakeld.
Let op:
Ter beveiliging van de autoaccu
G
wordt het apparaat bij uitgescha-
keld contact automatisch na een
uur uitgeschakeld.
Inschakelen met het cd-transport
Wanneer het apparaat is uitgeschakeld
en zich geen cd in de speler bevindt:
➮
Schuif de cd met de bedrukte zij-
de naar boven zonder forceren in
de speler 5, totdat u een weer-
stand voelt.
De cd wordt automatisch naar binnen
getransporteerd.
Het transport mag niet worden gehin-
derd of geholpen.
Het apparaat wordt ingeschakeld, de
cd-weergave begint.