5. Stuuropdrachten
Inleren
De momenteel gemeten lichtsterkte wordt als gewenste
lichtsterkte overgenomen. Daarbij kan worden geselecteerd
welke zones moeten worden ingeleerd.
L Als de constante lichtregeling in een zone geactiveerd is,
wordt de ingeleerde gewenste lichtsterkte voor de status
<Aanwezigheid> overgenomen.
Automatische nachtmodus
Is de nachtmodus (herkenning van beweging/aanwezigheid
bij absolute duisternis) niet nodig, dan kan het stroomverbruik
door deactivering van de nachtmodus worden verlaagd.
– In- en uitschakelen
L De nachtmodus kan ook in de ETS-applicatie worden
geactiveerd en gedeactiveerd.
Programmeermodus
– In- en uitschakelen
– De geactiveerde programmeermodus moet altijd handmatig
worden gedeactiveerd.
Testmodus
– Bij een geactiveerde testmodus kan het aantal te
simuleren personen worden ingevoerd. Daarbij wordt een
onderscheid gemaakt
tussen beweging en aanwezigheid.
– Elke zone kan afzonderlijk worden getest.
Fabrieksinstellingen
De aanwezigheidsmelder wordt met een basisinstelling gele-
verd. Deze basisinstelling kan op elk moment worden gereset.
Firmware-update
Het is mogelijk handmatig naar een firmware-update zoeken.
L In principe wordt er automatisch naar de firmware-update
gezocht. Als er een nieuwe update beschikbaar is, ver-
schijnt er een pop-upvenster.
6. Zones
– Invoegen en bewerken van 6 zones, waarvoor een opschrift
kan worden gebruikt.
– In elke zone kan een blokkeringszone worden ingevoegd
om storingsbronnen te verbergen.
– Zoneconfiguraties kunnen ook op andere thePixa-
apparaten worden overgedragen.
L Let er bij het aanmaken van de zones op dat wanden,
ramen en grote beeldschermen niet in de zone liggen. Als
hulpmiddel kunnen blokkeringszones worden ingevoegd.
Info
– Lijst met informatie over hard- en software.
– Bovendien kan de veiligheidsmodus worden in- en
uitgeschakeld.
(Nieuw) achtergrondbeeld
aanmaken
Zoneconfiguratie aan een andere
melder zenden
Zones bewerken
Blokkeringszone invoegen
Zone invoegen
Info
Veiligheidsmodus in-/
uitschakelen
8