6. Functies
Licht
De optische aanwezigheidsmelder schakelt of regelt 6 licht-
groepen afhankelijk van aanwezige personen en de actuele
lichtsterkte. De lichtsterkte-schakelwaarde dan wel gewenste
waarde wordt via parameters of objecten (bij objecten alleen
de gewenste lichtsterkte) ingesteld.
Schakelen
De verlichting wordt bij aanwezigheid en geringe lichtsterkte
ingeschakeld, bij afwezigheid of voldoende lichtsterkte uitge-
schakeld. Met een toets kan handmatig worden geschakeld of
gedimd, waarmee de besturing gedurende de aanwezigheid
stopt. Bovendien is er een vrij schakelobject beschikbaar.
Constante lichtregeling
Bij ingeschakelde constante lichtregeling wordt de lichtsterkte
op de gewenste lichtsterkte constant gehouden. De regeling
wordt volautomatisch of handmatig met toetsen gestart.
Handmatig uitschakelen of dimmen stopt de regeling gedu-
rende de aanwezigheid.
Stand-by
De stand-by-functie dient als extra vertraging, nadat de
nalooptijd beweging is verstreken. De verlichting wordt na
afloop van de nalooptijd op de stand-by-dimwaarde (1 –
25%) ingesteld. De stand-by-tijd kan van 1 s tot 60 min of
constant worden ingesteld. Als de lichtsterkte in de ruimte
boven de lichtsterkte-schakelwaarde/gewenste lichtsterkte
ligt, wordt de verlichting uitgeschakeld. Als de lichtsterkte in
de ruimte tot onder de lichtsterkte-schakelwaarde/gewenste
lichtsterkte daalt, schakelt de verlichting weer naar de
stand-by-dimwaarde. De stand-by-functie kan via een object
worden geactiveerd of geblokkeerd.
Toetsaansturing
Via een toets kan de verlichting altijd handmatig worden
geschakeld of gedimd. Als de verlichting handmatig wordt
ingeschakeld, brandt deze in de schakelmodus minimaal
30 minuten, voor zover er personen aanwezig zijn. Daarna
dooft de verlichting bij voldoende lichtsterkte. Als de ruimte
(eerder) wordt verlaten, dooft de verlichting na afloop van de
ingestelde nalooptijd. Met de constante lichtregeling wordt de
verlichting ingeschakeld en de regeling geactiveerd. Als het
kunstmatige licht handmatig wordt uitgeschakeld, blijft de
verlichting uitgeschakeld zolang er nog personen aanwezig
zijn. Na afloop van de nalooptijd wordt de verlichting weer
automatisch geschakeld.
Vol- of halfautomatisch
De verlichtingsregeling vindt naar keuze vol- of halfautoma-
tisch plaats. Bij 'volautomatisch' wordt de verlichting in- en
uitgeschakeld. Bij 'halfautomatisch' moet de verlichting altijd
handmatig worden ingeschakeld. Het uitschakelen van de
verlichting vindt automatisch plaats.
Aura-effect
Het licht begeleidt de gebruiker in de zone waarin hij zich
op dat moment bevindt. Daaromheen wordt het licht tot een
vooraf bepaalde oriëntatielichtwaarde gedimd.
HKL
Voor elke detectiezone (max. 6 zones) kan de aanwezig-
heidsinformatie worden bepaald, bijv. voor verwarmings-,
ventilatie- of klimaatbesturingen. Elk kanaal heeft een inscha-
kelvertraging en een nalooptijd. De geïntegreerde temperatu-
ursensor meet bovendien de omgevingstemperatuur en kan
voor het aansturen worden gebruikt.
Inschakelvertraging
De inschakelvertraging voorkomt een directe inschakeling.
Het telegram wordt pas na afloop van de inschakelvertraging
verzonden, mits er in die tijd personen aanwezig zijn.
Nalooptijd
De nalooptijd maakt een vertraagde uitschakeling van HKL-
apparaten en -systemen mogelijk nadat de ruimte is verlaten.
Ruimtebezetting
In elke detectiezone (max. 6 zones) kunnen personen worden
gedetecteerd, zodat een vooruitziende regeling mogelijk is,
afhankelijk van het aantal personen. Met de vooraf gedefi-
nieerde 3 drempels kan bijvoorbeeld een ventilator worden
aangestuurd. Als het aantal personen uit verschillende zones
bij elkaar wordt opgeteld, is dat via passende verbindingen
mogelijk.
Drempelwaardeschakelaar
De 3 geïntegreerde drempelwaardeschakelaars zorgen voor
een trapsgewijze aansturing, zoals de aansturing van een
ventilator.
Visuele statistieken/evaluaties
Met de app thePixa Plug kunnen heatmaps en bezettingssta-
tistieken grafisch en tijdgestuurd worden weergegeven. De
heatmaps kunnen via een .csv-bestand worden geëxporteerd.
De informatie bij de bezettingsstatistieken kan ook via tele-
grammen worden opgeroepen.
7. Inbedrijfstelling
Instellingen
L Basale instellingen worden via de ETS uitgevoerd (zie
applicatiebeschrijving in het KNX-handboek).
L De aanwezigheidsmelder ondersteunt KNX Data Secure.
Voor de finale inbedrijfname is de app thePixa Plug beschik-
baar. Met de in de aanwezigheidsmelder geïntegreerde BLE-
module kunnen veel functies direct via smartphone of tablet
worden geopend of gebruikt, zoals het aanmaken van een
achtergrondbeeld, bewerking van de zones, vergelijking van
de lichtsterktemetingen, weergave van statistieken, etc.
Bovendien kan elke lichtsterktemeting en geïntegreerde tem-
peratuurmeting worden ingeleerd. Door de stuuropdrachten
kan het gedrag tijdens het bedrijf worden gewijzigd.
L Bij de inbedrijfstelling moeten de stappen op pagina 5
'BELANGRIJK ...' worden uitgevoerd.
4