36
7 Stoomaansluiting
7.1 Aansluiten van de stoom
De stoomleiding moet worden ingekort en mag niet onder druk staan.
Stoominlaat
• De aftakkingen moeten aan de bovenkant van de hoofdstoomleiding worden geplaatst om condensatie van de
stoom tegen te gaan.
• De aftakking moet aflopend zijn en moet moet eindigen boven de inlaataansluiting (5).
• Monteer een afsluiter (A) en een filter (B) in de aftakking.
• Als de aftakkingen te ver van de hoofdleiding verwijderd zijn, wordt om de kwaliteit van de stoom in stand te hou-
den aanbevolen om een stoomval (F) te installeren.
Bevestig de drukslangen aan de inlaat- en uitlaataansluitingen van de machine. Het is belangrijk de inlaat- en uitlaat-
aftakkingen te ondersteunen, om vervorming te voorkomen.
De drukslangen mogen niet doorhangen.
Installatiehandleiding
5
6
A
B
F
E
C
D
fig.7194B
fig.7195