Installatie
5
Installatie
5.1
Montagevoorwaarden
5.1.1
Installatie-uitvoeringen
A
3
Wand-, plafond- of nozzle-installatie
A
Wand- of plafondmontage, instelbaar
B
Montage aan frontschroefdraad
C
Montage aan achterschroefdraad
D
Plafondinstallatie met contramoer (meegeleverd)
E
Horizontale installatie in beperkte ruimte (rioolschacht)
F
Schachtwandmontage
Voorzichtig!
• De sensorkabels zijn niet ontworpen als draagkabels. Gebruik deze niet voor
ondersteuningsdoeleinden.
• Gebruik het instrument altijd in een verticale positie in open toepassingen.
5.1.2
Nozzle-installatie
De antenne moet uit de nozzle steken voor een optimale meting. De binnenkant van de nozzle
moet glad zijn en mag geen randen of lasnaden bevatten. De rand van de nozzle moet indien
mogelijk zijn afgerond.
12
B
E
Micropilot FMR20 Modbus RS485
C
F
D
A0030605
Endress+Hauser