Stap Actie
De SurePower II-batterij verwijderen: trek de vergrendeling op de SurePower II-batterij
omhoog. De batterij springt uit het oplaadvak.
Opmerking:
Problemen oplossen bij batterijfouten
Als de lader een batterijfout detecteert, kunt u de volgende taken uitvoeren om de aard van de
fout vast te stellen.
1. Verwijder de batterij en inspecteer deze. Als de behuizing of de contacten van de batterij
beschadigd zijn, staakt u het gebruik van deze batterij.
Inspecteer het oplaadvak. Als het oplaadvak of de contacten hiervan vies zijn, haalt u de
2.
stekker van de lader uit het stopcontact en reinigt u het oplaadvak en de contacten (volgens
de procedure in hoofdstuk 4). Plaats vervolgens de batterij opnieuw. Als de behuizing van de
lader of het oplaadvak beschadigd is, haalt u de stekker van de lader uit het stopcontact en
staakt u het gebruik van de lader. Test vervolgens de batterij in een schone, onbeschadigde
lader.
Als de batterij en de lader schoon en onbeschadigd zijn, plaatst u de batterij opnieuw.
3.
4.
Als de Fout-LED gaat branden nadat de batterij opnieuw is geplaatst, verwijdert u de
batterij. Wacht tien seconden en druk dan op de Test-knop van de batterij. Als de Fout-
LED van de batterij gaat branden, staakt u het gebruik van de batterij. Als de Fout-LED van
de batterij niet gaat branden, plaatst u de batterij in een andere lader.
9650-000272-16 Rev. A
Als de Fout-LED brandt wanneer u de batterij verwijdert en er een
batterijfout is gedetecteerd, klinkt als waarschuwing een piepsignaal. De
betreffende batterij mag niet meer in een defibrillator of monitor worden
gebruikt totdat u de aard van de batterijfout hebt vastgesteld (raadpleeg
Problemen oplossen bij batterijfouten verderop in dit hoofdstuk).
Bedieningshandleiding voor de
SurePower enkele lader
3-5