1
Veiligheid
De fabrikant Handicare aanvaardt geen enkele
aansprakelijkheid voor schade of letsel
veroorzaakt door het niet strikt naleven van de
veiligheidsvoorschriften, dan wel door
onachtzaamheid tijdens het gebruik en het
schoonmaken van de scooter en de eventuele
bijbehorende accessoires. Afhankelijk van de
specifieke werkomstandigheden of gebruikte
accessoires kunnen aanvullende
veiligheidsinstructies nodig zijn. Neem a.u.b.
direct contact op met uw fabrikant indien u bij
het gebruik van de scooter een potentieel
gevaar hebt geconstateerd.
1.1
Algemeen
• De gebruiker van de scooter is te allen
tijde volledig verantwoordelijk voor de
naleving van de plaatselijk geldende
veiligheidsvoorschriften en -richtlijnen.
• De technische specificaties mogen niet
worden gewijzigd.
• Modificatie van (onderdelen van) de
scooter is niet toegestaan.
1.2
Aanduidingen op de scooter
• De op deze scooter aangebrachte
aanduidingen, symbolen en instructies
maken deel uit van de getroffen
veiligheidsvoorzieningen. Ze mogen niet
worden afgedekt of verwijderd. Ze
moeten gedurende de levensduur van
de scooter op de scooter zitten en
duidelijk leesbaar zijn.
• Vervang of herstel onmiddellijk
onleesbaar geworden of beschadigde
aanduidingen, symbolen en instructies.
Raadpleeg uw dealer.
1.3
Gebruik
Helling oprijden
• Rijd nooit een helling op met een
hellingshoek van meer dan 14
• Rijd op hellingen altijd langzaam en
geconcentreerd.
• Rijd niet van hellingen af met los grind
of een zanderig wegdek, omdat één van
de achterwielen zou kunnen slippen.
• Vermijd plotselinge en schokkende
bewegingen.
Versie 2011v3
°.
• Probeer op hellingen zo weinig mogelijk
van richting te veranderen.
• Draai niet op een helling.
• Indien u merkt dat uw snelheid sterk
terugloopt bij het rijden op een helling,
moet u een minder steile route nemen.
• Te lang op een helling rijden kan
oververhitting van de motor tot gevolg
hebben.
Helling afrijden
• Als u achteruit van een helling moet
afrijden, doe dit dan in de laagste stand
van de snelheidsregelaar en zo beheerst
en langzaam mogelijk.
• Het kan zeer gevaarlijk zijn om een
helling achterwaarts af te rijden.
Bochten
• Neem nooit bochten met volle snelheid.
Verminder snelheid voor het nemen van
bochten.
• Gebruik de richtingaanwijzers bij het
veranderen van de rijrichting.
Overig
• Rijd voorzichtig op gladde wegen, als
gevolg van regen, ijsvorming of sneeuw!
• Voorkom dat de scooter in contact komt
met zeewater: zeewater is agressief en
tast de scooter aan.
• Voorkom dat de scooter in contact komt
met zand: zand kan doordringen tot in
de draaiende delen van de scooter,
waardoor er onnodige snelle slijtage
optreedt.
• Als u onder invloed bent van middelen
die de rijvaardigheid kunnen
beïnvloeden, mag u niet met de scooter
rijden.
• U dient voldoende gezichtsvermogen te
hebben om in de betreffende
gebruikssituatie veilig met de scooter te
kunnen rijden.
• U bent verplicht om verlichting te voeren
bij beperkt zicht.
• Het rijden met hogere snelheid vraagt
om extra voorzichtigheid. Stel op
trottoirs en in voetgangersgebieden een
lagere maximumsnelheid in.
Veiligheid
7