CONTROLEPANEEL
Draaiknop voor parameteraanpassing
Alle lasparameters worden ingesteld door deze regelpotentiometer in te stellen. De
aanpassingsindicator vertelt gebruikers dat de draaiknop effectief is wanneer de overeenkomstige
parameter-LED in de huidige kolom of spanningskolom knippert.
Selectie lasmodus
In het gebied van de lasprocesmodus kunt u een van de 4 lasmodi selecteren:
• Standaard DC MIG / MAG
• Enkele puls MIG / MAG
• Dubbele puls MIG / MAG
• MMA
De operator kan de gewenste lasmodus selecteren door op de selectietoets te drukken. De
overeenkomstige LED zal oplichten volgens uw selectie.
Let op: De geselecteerde lasmodus-LED knippert tijdens het lassen (wanneer er lasstroom wordt afgegeven).
Selectie van activeringsmodus
Het toortsmodusgebied van het paneel is waar de operator een van de 4 activeringsmodi kan selecteren:
• Puntlassen
• 2T
• 4T
• Geprogrammeerd 4T
Gebruikers kunnen de gewenste trigger-bedieningsmodus selecteren door op de selectietoets te drukken, de bijbehorende
LED gaat branden wanneer een bepaalde trigger-bedieningsmodus is geselecteerd. (zie pagina 19 voor meer informatie)
Let op: deze functies zijn niet van toepassing in de MMA-modus.
Gaszuiveringsknop
Dit gebied bevat componenten zoals gascontrolesleutel en gasstroom-LED. Wanneer de gascontroletoets
eenmaal wordt ingedrukt, zal het gas stromen. Wanneer de toets opnieuw wordt ingedrukt, stopt de
gasstroom. De gasstroom-LED gaat branden wanneer de gastoets wordt ingedrukt.
Let op: gebruikers kunnen de gasstroom stoppen door op de toortsschakelaar te drukken in de gascontrolestatus.
10