5 Installatie
3 Verbindingskabel (binnen↔buiten): Geleid de kabel door het
frame, sluit hem aan op het klemmenblok (controleer of de
nummers overeenstemmen met die op de buitenunit en sluit de
aardingskabel aan) en maak hem vast met een kabelbinder.
4 Verdeel de kleine afdichting (accessoire) in kleinere delen en
draai ze rond de kabels om te voorkomen dat er water in de unit
kan. Dicht alle openingen af om te voorkomen dat kleine dieren
in het systeem terechtkomen.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door
kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine
dieren die in contact komen met elektrische onderdelen
kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
5 Breng het servicedeksel weer aan.
▪ Bij gebruik van 1 gebruikersinterface met 1 binnenunit.
a
b
c
1 2 3
L N
1 2
1 2 3
L N
1 2 3
P
P
1
2
P
P
1
2
d
▪ Bij gebruik van 2 gebruikersinterfaces
a
a
b
b
c
c
1 2 3
L N
L N
1 2 3
P
P
1
2
P
P
P
P
1
2
1
2
d
d
▪ Bij gebruik van groepsbesturing
(2)
De onderbroken lijn staat voor een afzonderlijke voeding.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
10
a
a
b
b
c
c
3
L N
L N
P
P
1
2
P
P
1
2
d
2
2
a
a
a
b
b
b
c
c
c
1 2 3 L N
1 2 3 L N
1 2 3
L N
1 2 3
P
P
1
2
P
P
d
1
2
a
Elektrische voeding
b
Hoofdschakelaar
c
Zekering
d
Gebruikersinterface
▪ Master-unit: Let op dat u de bedrading aansluit wanneer u
combineert
met
een
gelijktijdig
groepsgewijze besturing.
▪ Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000‑3‑12 op
voorwaarde dat de systeemimpedantie S
S
is op het interfacepunt tussen de voeding van de gebruiker en
sc
het openbare systeem.
▪ EN/IEC 61000‑3‑12 = Europese/internationale technische norm
die
de
grenzen
vastlegt
geproduceerd door apparatuur aangesloten op openbare
laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A en
≤75 A per fase.
▪ Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de installateur of de
gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig
in
overleg
met
de
distributienetwerkbeheerder,
apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding met een
kortsluitvermogen S
dat groter dan of gelijk is aan de minimum
sc
S
-waarde.
sc
De volgende voorschriften moeten worden nageleefd om
conform te zijn met EN/IEC 61000‑3‑12:
▪ Gebruik afzonderlijke voedingen bij een combinatie van units 2x
FDA125A + RZQ250.
1
2
3
L
N
▪ Raadpleeg voor de overige gevallen de tabel met de S
voor FDA125A op het extranet.
▪ Als voor de gebruikte combinatie GEEN S
wordt
vermeld,
kunt
gemeenschappelijke voedingskabel gebruiken.
▪ Als deS
-waarde in de tabel wordt vermeld, kunt u zowel de bij
sc
de unit geleverde gemeenschappelijke voedingskabel als een
afzonderlijke voeding gebruiken, maar deze laatste verdient de
voorkeur.
1
2
3
L N
a
a
Kabel voor gemeenschappelijke voeding (accessoire)
a
a
a
b
b
b
c
c
c
1 2 3 L N
L N
L N
1 2 3
P
P
P
P
1
2
1
2
werkende
multi-type
groter dan of gelijk aan
sc
inzake
harmonische
stromen
dat
-waarden
sc
-waarde in de tabel
sc
u
de
bij
de
unit
geleverde
FDA125A5VEB
Split-systeem airconditioners
4P494410-1B – 2019.03
met
de