4 Bediening
4.5
Overzicht vermogensniveaus
Vermo-
gensniveau
Warmhouden
Smelten, voorzichtig
1
2
3
4
Doorkoken, inkoken,
5
Doorkoken, smoren
6
Behoedzaam braden
7
8
Braden, frituren
9
4.6
Smeltfunctie
Met de smeltfunctie
den gesmolten.
Smeltfunctie inschakelen
▸ Tip de toets
1× aan.
– Het symbool
Smeltfunctie uitschakelen
▸ Stel met de slider
uit.
4.7
Warmhoudfunctie
De warmhoudfunctie
Warmhoudfunctie inschakelen
▸ Tip de toets
2× aan.
– Het symbool
– In het display van het vermogensniveau brandt .
Warmhoudfunctie uitschakelen
▸ Stel met de slider
uit.
12
Gaarproces
Smelten
Sudderen
verwarmen
Wellen
stoven
Sterk braden
kan bijv. boter, chocola of honing op ca. 40 °C voorzichtig wor-
brandt.
een willekeurig vermogensniveau in of schakel dit met « »
houdt gegaarde gerechten bij ca. 65 °C warm.
brandt.
een willekeurig vermogensniveau in of schakel dit met « »
Praktische toepassing
Boter, chocolade, gelatine, sauzen; ca. 40 °C
Gerechten warmhouden, ca. 65 °C
Watertemperatuur blijft onder het kookpunt bij
Boter, chocolade, gelatine, sauzen
Groente, aardappels, sauzen, fruit, vis
Deegwaren, soepen, smoorvlees
Rösti, omeletten, gepaneerde gerechten,
braadworsten
Vlees, patates frites
ca. 94 °C
Rijst
Steaks