2 Instellingen
Afb.5
Elektrische aansluitingen
1
E
L N PE L N
1 2 3 4
5 6 7 8
P P R Bk Gn W R/B Bk Bk Y/RY/R V V Gn Gn
Bn Be G/Y R B/G
2
Instellingen
2.1
Instellingen
Tab.2
Gerelateerde parameterinstellingen
Menu
Parameter
SWW
1660
1661
1663
4
5. De bedrading naar de connectorstrook van de boiler voor de regeling
van het circulatiesysteem is als volgt:
1 Q4 retourpomp (maximum 1A)
2 B39 retourtemperatuursensor
2
9
NO
CO
NC
NO
CO
NC
NO
CO
NC
AD-2002026-01
Installatie
Stel de gewenste optie in voor het activeren van de SWW-circulatiepomp. Normaal wordt deze
geactiveerd met tijdprogramma 4 (SWW) of onafhankelijk van SWW via tijdprogramma 5.
Wanneer de circulatiepomp geactiveerd is, schakelt zij herhaaldelijk in en uit tijdens de active
ringsperiode (10 minuten aan en dan 20 minuten uit). Deze functie komt goed van pas wan
neer er een groot warmteverlies is op de retourleidingen en de brander continu lange tijd
draait, met weinig tot geen warmwatervraag.
Het standaard setpunt is 45 °C. Wanneer de SWW-circulatiesensor is geïnstalleerd, monitort
de regelaar de SWW-retourtemperatuur wanneer de pomp geactiveerd is. Wanneer de sensor
temperatuur onder het circulatiesetpunt daalt, wordt de pomp ingeschakeld tot het setpunt is
bereikt (met een minimale cyclustijd van 10 minuten). Bij een legionella-preventiecyclus wordt
de temperatuur van de sensor gebruikt om de duur van de temperatuurverhoging in te stellen.
Hierdoor kan het volledige leidingwatersysteem het setpunt van de legionella-preventiefunctie
gedurende de vereiste tijd bereiken. De tijdsduurteller van de temperatuurverhoging begint pas
te lopen wanneer de temperatuur van de sensor het setpunt van de legionella-preventiefunctie
heeft bereikt.
7795180 - v.02 - 12012022