1.4
Aansluitingen
Afb.3
Connectorstrook
Afb.4
Kabelwartelbehuizing
7795180 - v.02 - 12012022
3. Sluit de sensor aan op de connectorstrook
Als deze stevig is bevestigd, mag de sensor niet op de leiding
bewegen.
Belangrijk
Houd de sensor alleen aan de randen vast en draag een geaarde
polsband indien mogelijk. Houd enige overlengte aan bij de
aansluiting op de connectorstrook zodat de sensorlocatie
bijgesteld kan worden nadat de bedrading is aangesloten.
Tab.1
Minimumkabeldiameter
2
0,6 mm
4. Verwijder het deksel voor toegang tot de connectorstrook.
5. Voer de kabel door de kabelwartel.
6. Verbind de twee draden met de connectorstrook.
7. Plaats het deksel terug.
1. Open de deur van het verwarmingstoestel voor toegang tot de
connectorstrook.
2. Voer de kabel door de kabelwartel in de behuizing van de boiler.
3. Sluit de bedrading aan op de connectorstrook.
4. Bevestig de kabelwartel stevig voor een goede afdichting van de
behuizing.
AD-3002022-01
Toegestane kabellengten
1 Installatie
Maximale kabellengte
20 m
AD-3002025-01
3