Bediening
GRAVEERPROCES
1. Maak een grafiek met de grafische soware. Selecteer het printerstuurprogramma en de rondgraveermodule, en
voer de diameter van het werkstuk in.
2. Voer de instellingen voor grootte en oriëntatie uit in het lasersoware-menu 'Plaat' > 'Plaatinstelling' en kies
indien nodig het graveermateriaal. U kunt de oriëntatie van de grafiek op het werkstuk bepalen met de optie
'Taakoriëntatie'.
3. Kies in het menu 'Instellingen' > 'Opties' > 'Toebehoren', de optie 'Rondgraveermodule' en voer de diameter van
het voorwerp in. Als de diameter al in het printerstuurprogramma is ingevoerd, wordt het formaat automatisch
overgenomen in lasersoware.
Instellingen 'Rondgraveren'
4. Dubbelklik op het werk in de wachtlijst om het op de plaat te plaatsen.
5. Plaats de laserkop boven het werkstuk.
6. Start het graveerproces.
Aanwijzing
Raadpleeg de sowarehandleiding voor extra functies.
Wanneer u de rondgraveermodule gebruikt, wordt de autofocus automatisch uitgeschakeld.
62