4 Telefoonge-
sprekken voeren
Opmerking
•
Tijdens een stroomstoring kunt u met de telefoon geen
alarmnummers bellen.
Tip
•
Controleer de signaalsterkte voordat u gaat bellen
of terwijl u een telefoongesprek voert. (zie 'De
signaalsterkte controleren' op pagina 69)
Bellen
U kunt op de volgende manieren bellen:
•
Direct kiezen
•
Direct kiezen via sneltoetsen
•
Nummer vooraf kiezen
•
Het laatste nummer herhalen
•
Kiezen vanuit de herhaallijst
•
Kiezen vanuit het telefoonboek
•
Kiezen vanuit de bellijst
Tip
•
Raadpleeg de gebruikershandleiding van het basisstation
voor informatie over hoe u een oproep kunt plaatsen
vanuit de herhaallijst, het telefoonboek en de bellijst.
70 NL
Direct kiezen
1
Druk op
of
2
Kies het telefoonnummer.
» Het nummer wordt gebeld.
» De duur van het huidige gesprek wordt
weergegeven.
Bellen via sneltoetsen
Om snel een oproep te plegen naar het
nummer dat vooraf is opgeslagen onder een
sneltoets, drukt u op
vervolgens op M2, M1 of M3.
» Het nummer wordt gebeld.
Tip
•
Voor informatie over hoe u de sneltoetsen instelt,
raadpleegt u het volgende gedeelte.
De sneltoetsen instellen
1
Voer het nummer in en houd M2, M1 of
M3 ingedrukt.
2
Voer de naam in en druk vervolgens op
[OK] om te bevestigen.
3
Bewerk het nummer indien nodig en druk
vervolgens op [Bewaar] om te bevestigen.
4
Kies een ringstoon en druk op [OK] om te
bevestigen.
» De sneltoets is ingesteld.
Opmerking
•
Als er al een nummer onder de sneltoets is opgeslagen,
moet u bevestigen of u het oude nummer door het
nieuwe wilt vervangen.
.
of
, en drukt u