Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

SUPER QUIET functie
De SUPER QUIET functie start. De binnenunit blaast minder krachtig uit voor een stillere
werking.
- SUPER QUIET functie kan niet gebruikt worden tijdens DRY modus. (Dit geldt ook
wanneer DRY functie wordt geselecteerd tijdens AUTO mode functie).
- Tijdens de SUPER QUIET functie zal de verwarming- en koelingcapaciteit iets lager zijn.
Als de ruimte niet opwarmt/afkoelt tijdens de SUPER QUIET functie moet de
ventilatiesnelheid aangepast worden.

Werking stoppen

Druk de START/STOP toets in (fig.5, nr.28)
Het OPERATION controlelampje (rood) (Fig.3, nr.6) zal uitgaan.
Over de AUTO CHANGEOVER functie
AUTO:
- Wanneer de functie AUTO CHANGEOVER geselecteerd is, zal de ventilator ongeveer 1
minuut aan een zeer lage snelheid draaien. Gedurende deze tijd zal het toestel de
ruimtecondities detecteren en de gepaste functie selecteren.
-> COOLING of DRY functie: wanneer het verschil in temperatuur tussen de
thermostaatinstelling en de eigenlijke kamertemperatuur meer dan 2°C is.
-> MONITOR functie: wanneer het verschil in temperatuur tussen de
thermostaatinstelling en de eigenlijke kamertemperatuur ±2°C is.
-> HEATING functie: wanneer het verschil in temperatuur tussen de
thermostaatinstelling en de eigenlijke kamertemperatuur minder dan 2°C is.
- Wanneer de kamertemperatuur de thermostaatinstelling nadert, begint de aircondi-
tioner in MONITOR functie te werken. In deze modus draait de ventilator aan zeer lage
snelheid. Als de kamertemperatuur nadien verandert, zal de airconditioner opnieuw de
gepaste functie selecteren (verwarmen, koelen) om de temperatuur aan te passen aan
de thermostaatinstelling.
- Als de functie die door het toestel wordt geselecteerd niet naar wens is, kan een andere
functie geselecteerd worden. (HEAT,COOL, DRY, FAN).
Over de MODE functie
HEATING:
- Wordt gebruikt om de ruimte te verwarmen.
- Wanneer de HEATING functie is geselecteerd, zal de airconditioner 3 tot 5 minuten met
zeer lage ventilatiesnelheid draaien, nadien wordt overgeschakeld naar de ingestelde
snelheid. Deze tijdspanne is voorzien om de binnenunit te laten opwarmen vooraleer op
volle kracht te kunnen werken.
- Wanneer de kamertemperatuur laag is, kan er ijsvorming ontstaan op de buitenunit
waardoor de werking van het toestel zal verminderen. Om dit ijs te verwijderen, zal het
toestel automatisch regelmatig in ontdooifunctie gaan. Tijdens de AUTOMATIC
DEFROSTING functie zal het OPERATION controlelampje (Fig.3, nr.6) knipperen en zal de
HEAT functie onderbroken worden.
Tijdens HEATING functie:
Stel de thermostaat op een hogere temperatuur in dan de actuele kamertemperatuur.
De HEATING functie zal niet werken wanneer de thermostaatinstelling lager is dan de
kamertemperatuur.
8

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave