Elektrische aansluiting
6
Elektrische aansluiting
LET OP
Kortsluiting op OUT+ en OUT– klemmen
Schade aan het instrument
‣
Sluit afhankelijk van de toepassing het veldinstrument, een PLC, transmitter of weerstand
aan op de OUT+ en OUT– klemmen.
‣
Nooit de OUT+ en OUT– klemmen kortsluiten.
6.1
Voedingsspanning
• Loop-gevoede 4 tot 20 mA
• 24 V DC (min. 4 V DC, max. 30 V DC): min. 3,6 mA loop-stroom nodig voor opstarten
• De voedingsspanning of de voedingseenheid moet zijn getest om te waarborgen dat deze
voldoet aan de veiligheidsvoorschriften en de voorschriften voor SELV, PELV of Class 2
Spanningsval
• Indien interne HART-communicatieweerstand is gedeactiveerd
• 3,2 V tijdens bedrijf
• < 3,8 V bij opstarten
• Indien interne HART-communicatieweerstand is geactiveerd (270 Ohm)
• < 4,2 V bij 3,6 mA loop-stroom
• < 9,3 V bij 22,5 mA loop-stroom
Let bij het selecteren van de voedingsspanning op de spanningsval via de FieldPort
SWA50. De resterende spanning moet hoog genoeg zijn voor het opstarten en het bedrijf
van het HART-veldinstrument.
6.2
Kabelspecificatie
Gebruik kabels die geschikt zijn voor de betreffende minimale en maximale temperaturen.
Let op het aardingsconcept van de installatie.
2 x 0,25 mm² tot 2 x 1,5 mm²
U kunt niet-afgeschermde kabel gebruiken met of zonder adereindhulzen en afgeschermde
kabel met of zonder adereindhulzen.
Wanneer u de versie "directe montage" en de elektrische aansluitingsversie "versie 4-
draads HART-veldinstrument met actieve stroomuitgang en PLC of transmitter" kiest,
kunt u maximaal aderdiameters van 0,75 mm² toepassen. Wanneer grotere
aderdiameters nodig zijn, adviseren wij de separate montage.
36
FieldPort SWA50
Endress+Hauser