Pauze na het ontdooien
DRN
(onderbreking
verdamperafvoer)
Ontdooiweergavemodus.
DDM
Weergavevertraging
DDY
Verdamperventilatoren bij
FID
ontdooien
Herstarttemperatuur
FDD
verdamperventilator na
ontdooien
Maximale onderbreking
FTO
verdamperventilator na
ontdooien
'Vertraging onderbreking
FSD
verdamperventilator na
openen deur
Thermostaatregeling
ventilatormodus
FCM
Bypass stoppen compressor
FDT
verdamperventilator
Temperatuurverschil voor
FDH
herstarten ventilator
Vertraging stoppen
FT1
ventilatoren na stoppen
compressor
Getimede uitschakeling
FT2
ventilator
Getimed draaien van de
FT3
ventilator
Beheer alarmdrempel
ATM
Alarmdrempel lage
ALA
temperatuur
Alarmdrempel hoge
AHA
temperatuur
Alarmverschil voor lage
ALR
temperatuur
Alarmverschil voor hoge
AHR
temperatuur
Sonde voor
ATI
temperatuuralarmmelding
Vertraging vóór waarschuwing
PAD
alarmtemperatuur bij
inschakeling
Vertraging vóór waarschuwing
ATD
alarmtemperatuur
Periodieke reiniging condensor Wanneer de bedrijfstijd van de compressor, uitgedrukt in weken, overeenkomt met
ACC
ECO
Niet wijzigen
ESP
Niet wijzigen
EH0
Niet wijzigen
G3 koelwerkbanken - servicehandleiding
RT' - De echte/werkelijke temperatuur
LT' - De laatst weergegeven temperatuur voordat het ontdooien wordt gestart
SP' - De instelwaarde
dEF' - 'dEF'
Het display toont de informatie die is geselecteerd met de parameter 'DDM' tijdens het
ontdooien en gedurende 'DDY' minuten na beëindiging van het ontdooien
YES - Ventilatoren die actief zijn tijdens ontdooien en afvoer ('DRN') en herstel/NO -
Ventilatoren uit tijdens ontdooien en afvoer ('DRN') en herstel (ventilatorstart gebaseerd
op 'FDD' of 'FTO' , al naargelang zich het eerste voordoet)
Tijd in seconden: '-1' = ventilator(en) stopt/stoppen niet/'0' = ventilator(en) stopt/stoppen
onmiddellijk/'1'-'900' = ventilatoren stoppen nadat de voorgeschreven tijd is verstreken
'NON' - De ventilatoren blijven altijd AAN (onderhevig aan bediening deurschakelaar en
ontdooiprocessen).
'TMP' - Regeling op basis van temperatuur. De ventilatoren staan AAN wanneer de
compressor AAN staat. Wanneer de compressor UIT staat, blijven de ventilatoren AAN
zolang het temperatuurverschil Te-Ta groter is dan 'FDT'
TIM' - Regeling op basis van tijd. De ventilatoren zijn AAN wanneer de compressor AAN
staat. Wanneer de compressor UIT staat, schakelen de ventilatoren AAN en UIT volgens
de parameters 'FT1' , 'FT2' en 'FT3'
Het verschil in temperatuur van de verdamper (Te) en lucht (Ta) waarbij de ventilatoren
moeten worden uitgeschakeld nadat de compressor is gestopt
Voorbeeld: 'FDT' = '-1' en 'FDH=3' . Als de compressor is gestopt, staan de ventilatoren UIT
als Te> Ta '-1' ('FDT'), terwijl de ventilatoren AAN staan als Te < Ta '-4' ('FDT'-'FDH')
Als 'FT2' = '0' blijven de ventilatoren continu draaien
Als 'FT3' = '0' en 'FT2' > '0' , blijven ventilatoren altijd UIT
'NON' - Alle temperatuuralarmen zijn geblokkeerd (de volgende parameter is 'ACC')
'ABS' - De waarden die zijn geprogrammeerd in 'ALA' en 'AHA' vertegenwoordigen
werkelijke alarmdrempels
'REL' - De alarmdrempel wordt verkregen door de som van de instelwaarde, het
thermostaatverschil en 'ALR'/'AHR'
Met 'ALR' = '0' wordt het alarm voor lage temperatuur uitgesloten
Met 'AHR' = '0' wordt het alarm voor hoge temperatuur uitgesloten
de geprogrammeerde 'ACC'-waarde, knippert 'CL' op het display. Als 'ACC' = '0' is de
waarschuwing voor condensorreiniging uitgeschakeld
9