Inhoudsopgave
Advertenties
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN VOOR TRILPLATEN MET
Algemeen
1.
Met het zelfstandig bedienen van trilplaten mogen alleen personen worden belast, die
* het achttiende levensjaar voltooid hebben,
* lichamelijk en geestelijk geschikt zijn,
* in het bedienen van trilplaten zijn geïnstrueerd en hun geschiktheid hieraangaande aan de onderne-
mer hebben gedemonstreerd en
* de verwachting rechtvaardigen, dat zij de aan hen opgedragen werkzaamheden naar behoren uit-
voeren.
Zij dienen door de ondernemer voor het bedienen van trilplaten te zijn aangewezen.
2.
Trilplaten mogen alleen voor verdichtingswerkzaamheden met inachtneming van de bedrijfsvoorschrif-
ten van de fabrikant en onderhavige veiligheidsaanwijzingen worden bedreven.
3.
De met de bediening van trilplaten belaste personen dienen vertrouwd te worden gemaakt met de aan
de machine gerelateerde veiligheidsvoorzieningen. Bij inzet onder buitengewone omstandigheden dient
de ondernemer de noodzakelijke extra aanwijzingen op te stellen en bekend te maken.
4.
Bij deze trilplaten is overschrijding van de toelaatbare geluidsoverlast van 89 dB (A) mogelijk. Op grond
van de "UVV-Lärm" (BGV B3) dienen bij geluidsniveaus van 89 dB (A) en meer door de betrokkenen zelf
eigen geluidbeschermingsmiddelen gedragen te worden.
Bedrijf
1.
Bij het starten via krukslinger dient op de juiste positie ten opzichte van de motor en op de juiste opleg-
ging van de handen op de slinger te worden gelet.
ATTENTIE!
2.
De werking van stelelementen (bedieningselementen) mag niet op ongeoorloofde wijze worden beïn-
vloed of opgeheven.
3.
Men mag tijdens het bedrijf van de machine de bedieningsplaats niet verlaten.
4.
Voorafgaand aan werkpauzes dient men de motor af te zetten. De machine moet zodanig achtergelaten
worden dat deze niet kan kantelen.
5.
Het bijvullen van brandstof dient met uitgeschakelde motor te geschieden en wel zodanig, dat brandstof
niet in contact kan komen met hete delen van de motor of op de grond stroomt.
6.
In de directe omgeving van dit apparaat zijn open vuur en roken verboden.
7.
Er dient op gelet te worden dat de dop de brandstoftank goed afsluit. Bij stilstand dient de brandstof-
kraan, indien aanwezig, dichtgedraaid te worden. Bij transport over langere afstanden dient de brand-
stoftank volledig geleegd te worden.
ATTENTIE!
8.
Het werken met de machine in explosiegevaarlijke omgeving is verboden.
9.
Tijdens het bedrijf van trilplaten met verbrandingsmotoren in afgesloten ruimten, tunnels, gangen of die-
pe sleuven dient gezorgd te worden voor voldoende lucht voor gezond ademen. Voor deze specifieke
inzet leveren wij tevens elektrisch aangedreven trilplaten.
10.
Bij het werken met trilplaten dienen handen, voeten en kleding uit de buurt van bewegende delen te bij-
ven. Ook dienen veiligheidsschoenen gedragen te worden.
11.
Langs groeven, kuilen, heuvels en taluds, slootkanten en terrassen dienen trilplaten zodanig te worden
bestuurd, dat geen gevaar voor vallen of kantelen bestaat.
SV00006NL
VERBRANDINGSMOTOR
Er mag slechts een originele veiligheidsmotorzwengel van de motorfabrikant
worden gebruikt.
Trek de veiligheids-motorzwengel met volle kracht door, totdat de motor loopt, omdat
ander een terugslag van de slinger mogelijk is.
Ondichte brandstoftanks leveren explosiegevaar op en dienen om die reden onmid-
dellijk vervangen te worden.
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
6
Advertenties
Inhoudsopgave
