Hoofdstuk 3 Installatie
De taken die in dit hoofdstuk worden beschreven, mogen uitsluitend worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel.
Selecteer een geschikt aansluitingspunt voor het instrument.
Plan de mechanische montage alvorens de palen te positioneren of de gaten te boren. Zorg dat
de ondersteuning voldoende draagvermogen heeft. De deuvels moeten worden geselecteerd en
goedgekeurd aan de hand van de staat waarin de muur verkeerd.
De fabrikant accepteert geen verantwoordelijkheid als het instrument niet correct wordt
geïnstalleerd.
Plan vooraf hoe de kabels en slangen zullen lopen. Leg de slangen, datakabels en stroomkabels
neer zonder deze te buigen; vermijd de kans op struikelen.
Sluit de stroomvoorziening niet aan op het net voordat het instrument volledig is bedraad en
beschermd tegen kortsluiting.
Bescherm de elektrische stroomvoorziening voldoende tegen kortsluiting.
Voor de externe stroomvoorziening moet altijd een overspanningsinstallatie (uitschakelstroom
max.: 30 mA) worden aangesloten tussen het net en het systeem.
Als het instrument buiten moet worden geïnstalleerd, moet een overstroombeveiliging worden
aangesloten tussen het net en het systeem.
Producten die door de fabrikant bestemd zijn voor gebruik buitenshuis, bieden een hogere
beveiliging tegen binnendringen van vloeistoffen en vuil. Als deze producten worden aangesloten
op een stopcontact met een kabel en een stekker, in plaats van een permanent aangesloten
kabel, dan zijn de stekker en het stopcontact veel gevoeliger voor vloeistoffen en vuil. De
gebruiker moet de stekker en de uitlaat voldoende beschermen tegen vloeistoffen en vuil volgens
de lokale veiligheidsregels. Als het instrument buiten gebruikt moet worden, dan moet het worden
aangesloten op een geschikte uitlaat van minimaal het beveiligingstype IP44 (spatwaterdicht).
Gevaar van elektrische schokken en brandgevaar. Gebruik uitsluitend het meegeleverde
netsnoer. Alleen gekwalificeerd vakpersoneel mag de in dit deel van de handleiding beschreven
taken uitvoeren. Daarbij dienen alle geldende lokale veiligheidsvoorschriften in acht te worden
genomen.
Bescherm het instrument tegen extreme temperaturen afkomstig van verwarmingen, direct
zonlicht en andere warmtebronnen.
Let op het gewicht (regeleenheid met open regelkring: ongeveer 12 kg; monsternamesensor
maximlaa ongeveer 22 kg) van het instrument en de sensor. Probeer het instrument en de sensor
niet zonder hulp te dragen. Gebruik alleen geschikte hefwerktuigen als u het wilt vervoeren.
G E VA A R
G E VA A R
WA A R S C H U W I N G
L E T O P
V O O R Z I C H T I G
11